woensdag 1 juli 1970

1970 07 01 De luchtautomaat.

De luchtautomaat.

Mijn grootvader, Rinze Eizema, kocht het pand op de hoek van het Broereplein en de Jongemastraat om zijn bedrijf meer ruimte te geven. Hij verkocht en repareerde er fietsen. Later kwam mijn vader er bij in en later heeft hij de zaak overgenomen.
Dit pand is o.a. in gebruik geweest als café Neuf en had ook een trottoir band midden door het huis lopen, de vroegere rooilijn.


Op de hoek van het pand, naast de schuine voordeur zat een lucht automaat. In de zuil zat een sleuf en als je daar een cent in gooide kwam er lucht uit een slang.
Het is verbazend te zien hoe zuinig mensen kunnen zijn, herhaaldelijk heb ik gezien hoe mensen probeerden heel snel van band te wisselen om met die ene cent beide banden vol te krijgen i.p.v. rustig er een tweede cent aan te wagen.
De compressor zat in een bakje weggewerkt onder de etalage raam en kon door het optillen van het deksel bekeken en indien nodig gerepareerd worden.
De elektro motor die de compressor aandreef maakt sluiting tegen de aarde, maar slechts aan een kant, door een lamp in serie te zetten met deze compressor werd kortsluiting voorkomen.
De ingegooide cent viel op een schepje wat door het extra gewicht omklapte en via een kwik contact kreeg de elektro motor stroom en ook een grammofoon motor die, via een omgebouwd uurwerk vertraagd, het schepje na enige tijd terug duwde. De cent viel van het naar beneden geklapte schepje in een zinken bakje wat door ons als kinderen regelmatig geplunderd werk om snoep van te kopen. Soms zat er een dubbeltje tussen de centen.
Ook toen door inflatie alle andere lucht automaten waren omgebouwd tot 2 centen of een stuiver bleef de firma Eizema zijn clientèle van dienst  met lucht voor een cent.
Zelfs toen de centen uit de roulatie gingen werd er niets veranderd, de klanten behielpen zich door er een stuiver of een weitje in te gooien.
De buis van sleuf naar automaat was aan de bovenkant van gaas voorzien. Naar mij is verteld omdat men al vrij snel na het in dienst stellen van deze automaat ontdekte dat de zinken schep ook door blazen om te klappen was, en zo ver reikte de service nou ook weer niet.
Tot zo ver alles goed, dat de stekker niet omgedraaid mocht worden was met en stuk zwarte tape aan gegeven en pas als mijn moeder de winkel stofzuigde en de stekker er verkeerd om weer in stak ging het fout.
De automaat zelf was via de nul-draad geaard en bij een verkeerd om geplaatste stekker stond deze onder stroom
Het begon met een ferme schok als de klant zijn cent of stuiver in de koperen sleuf gooide die onder stroom stond. Als ze dan verschrikt de munt losgelaten hadden, begon de pomp normaal te werken en pakte de klant de slang om hem op het ventiel te plaatsen. Echter door de stalen wapening van de slang stond het koperen dopje op het eind ook onder stroom en als je dan krachtig drukte was het met de vulpret gauw afgelopen.
Als een van ons dan weer een klant met een nijdig gezicht de slang zag weggooien wisten we hoe laat het was en draaiden we de stekker om en alle leed was geleden.
Soms kwamen de klanten klagen dat er stroom op de automaat stond en ik heb dan wel zelf de slang beet moeten nemen om de klant te overtuigen dat er echt geen stroom meer op stond.

De elektromotor en lucht pomp zaten op dezelfde as, en na vele jaren trouwe dienst bleek nu net die ene wikkeling, waarmee hij door de compressie moest, versleten.
Het ingooien van een cent resulteerde in wat gespetter, maar lucht kwam er niet meer.
Er werd een andere lucht pomp gevonden, en ook een betere elektro motor, die, voorzien van poelies en V snaar,  samen op een plank werden gemonteerd en viola! De nieuwe compressor was een feit.
Het bakje onder de etalage ruit bleek te klein, maar een paar meter verder was in de kelder onder de winkel ruimte genoeg.
Het kwik contact vonkte als de weerlicht bij in- en vooral uit schakelen, maar omdat het heel bleef  dacht iedereen dat hij het wel kon houden.
De nieuwe compressor gaf aanmerkelijk  meer lucht dan de oude, en ja de mensen zijn zuinig en willen waar voor hun geld.
Als er geld was ingegooid haastte men zich om de slang op het ventiel te zetten en die cent lucht moest natuurlijk in de band.
Als mijn vader of wij thuis waren konden we aan het langdurig gebrom van de compressor horen dat het fout zou gaan, een verstandige klant voelde aan de band wanneer deze hard genoeg was en haalde de slang van het ventiel waarbij de samengeperste lucht uit de slang met luid gesis ontsnapte.
Bleef dit gesis achterwege dan kwam mijn vader achter de werkplaats uit en ging staan kijken hoe de klant zou reageren als met een macht klap de band van de velg sprong.
Hij stond dan onbedaarlijk te lachen en de klant liep boos weg met de fiets aan de hand en liet deze dan bij collega Kroontje repareren.

Deze lucht automaat heeft gefunctioneerd vanaf vlak na de oorlog tot ca 1986. Toen is mijn vader, Hessel Eizema, overleden en de zaak opgedoekt.
Geen van de kinderen had ambitie om fietsmaker annex speelgoedverkoper te worden.
De automaat en pomp zijn in mijn bezit.

Opgeschreven in oktober 2001.
F. J. E.

1970 07 01De Consul

De Consul.

Een van de vele auto’s die mijn vader, Hessel Eizema, in zijn bezit heeft gehad was een groene Ford Consul. Vermoedelijk een MK II
Of hij er veel mee gereden heeft is mij niet bekend, wel dat hij voor ons huis op het Broereplein stond, dat was toen nog gratis.
Zijn andere auto was een Volkswagen, waarom weet ik niet, maar Oom Theun (Prins) reed eens in de ene auto van hem en hij zelf in de andere. In een file voor de stoplichten bij Sneek werd er niet goed opgelet en reed mijn vader haast met zijn eigen auto zijn eigen auto aan.
Mijn moeder moest naar Heerenveen, met de trein, en Oom Theun zou haar daar brengen.
Van tevoren had mijn vader gecontroleerd of er wel voldoende olie in de motor zat, dat was er, zelfs meer dan hij verwachtte en welgemoed gingen ze op weg.
Even buiten Bolsward, op weg naar Sneek, een ferme klap en veel kabaal en de motor hield er mee op.
Oom Theun stuurde de auto naar de kant en mijn moeder ging liftend verder, lid van de Wegen Wacht waren we ook al niet.
Oom Theun keek eens om zich heen en zag een drijfstang op de weg liggen, zwaar onder de roest, hij dacht: ‘Die is vast van een vrachtwagen oud-ijzer af gevallen,’ Maar toen hij onder de auto keek zag hij een gat en hij kon zo van onderen de krukas vastpakken.
Wat bleek, de motor was stukgevroren, en de gepeilde olie was een laag olie, die dreef op water.
Enfin, de auto is terug gesleept, en stond op het plein te wachten op betere tijden.
Na een tijd werd besloten dat hij naar de sloop moest, mijn vader vulde de remolie bij en Oom Anton (Broer van Theunis Prins) zei: ‘gooi je daar nu nog dure remolie in’ waarom mijn vader antwoordde: ‘een beetje goede remolie is goedkoper dan een nieuwe bumper’.
(Hydraulische remmen waren een nieuwigheid toen de auto uitkwam)
Mijn vader reed in de trekkende auto en oom Theun in de consul. Gesleept werd er met aan elkaar geknoopte fietsbanden, Sleepkabels waren niet gangbaar toen nog niet van nylon zodat er geen rek in zat, fietsbanden rekten wel.
Mijn vader hield niet van snel rijden, dat was nergens goed voor, maar Oom Theun zat in de consul zonder kachel en kreeg het koud.
Hij dacht ”ik stap uit, en draaf naar Hessel en vraag of hij wat sneller wil rijden. Dat lukte ook wel, maar toen hij weer terug in de consul wilde stappen bleek de deur in het slot gevallen te zijn.
De consul hobbelde keurig van de weg af en met de neus in de sloot.
Volgens Oom Theun heeft mijn vader niet eens gefoeterd. Er werd een boer gezocht met een trekker en zo is de auto weer op de weg gekregen en de reis naar de sloper in Bozum voort gezet.

Opgetekend: november/ december 2001.
Verhaal speelde zich vermoedelijk af rond 1967.

maandag 1 juni 1970

1970 06 10 De Pontiac

.
De Pontiac. .




Mijn vader hield van auto’s, waarschijnlijk van zijn vader geërfd, want die verhuurde T-Fords.
Opa Eizema stond in het telefoonboek als rijwielherstel- en autoverhuur bedrijf.
Ook toen er al lang niet meer auto’s verhuurd werden en zelfs toen de oude baas overleden was werd dit niet veranderd. Als wij als kinderen de telefoon opnamen en er werd naar auto’s gevraagd legde ik uit dat er geen auto’s in de verhuur meer waren, terwijl mijn zus Jitske de klanten vertelde dat alle auto’s al verhuurd waren omdat ze het niet leuk vond dat dit nog niet veranderd was.
Ik kan mij herinneren dat er slechts 4 auto’s op het Broereplein voor ons huis geparkeerd stonden, die waren wel alle 4 eigendom van mijn vader. Hij verhuurde ze in het begin nog wel eens.
Sommige auto’s waren lang in zijn bezit, andere korter, wij als kinderen wilden ze wel geprobeerd hebben  en een enkele keer was de auto alweer verkocht voordat wij er in gereden hadden.
Om dat te voorkomen stond het hele gezin netjes aangekleed op zondag middag te wachten om een stukje te rijden in een vrij nieuwe Franse auto, een Dauphin of zoiets, mijn vader zou nog even gaan tanken en mijn moeder zorgde dat we er piekfijn uit zagen.
Na vrij lang wachten reed er een grote Pontiac het plein op en tot ieders verbazing zat mijn vader, trots als een pauw, achter het stuur. Wij allemaal er in en het reed fantastisch!
Het begon met een stuiterend voorwiel, versleten schokbrekers, maar toen reed hij nog mooier. Het was een zg ”Silver Streak.” Midden voor op de motorkap zat het hoofd van een indianen opperhoofd, de Pontiac, Later mocht dit om veiligheidsredenen niet neer en is hij er af gehaald en heeft nog geruime tijd in de werkplaats omgezweefd.
We zijn met het hele gezin plus een serie vrienden en vriendinnen een keer naar Hindeloopen geweest te zwemmen. Op de heen reis: politie controle, alle kinderen bukken zodat niet te zien was hoe vol de auto was, maar vlak voor ons werd een andere auto aangehouden en wij konden door rijden. Er ontging de politie een vette buit want de wagen zat niet in de belasting.
Door een onverwachte nachtvorst raakte de motor beschadigd, hij verloor koelwater, als er toch gereden moest worden gingen er 2 emmers water mee op de achterbank, toen tijdens een oriënterings rit in Gaasterland al het water op was is stiekem uit de vijver van een buiten water gehaald zodat de radiator weer gevuld kon worden.
Bij een sloper werd een andere motor gekocht, een van een Studebaker die volgens de sloper in de Pontiac paste.
Hij paste dus niet, en de sloper wilde hem niet terug nemen. Het is op een rechtszaak uitgelopen en Oom Theun heeft gezworen dat de sloper heeft gezegd de hij paste, maar pa kreeg zijn geld niet terug.
Hoe weet ik niet maar er kwam wel een tweede motor en met name Oom Theun was aan het sleutelen om er 1 goede van de maken, de 6 cilinders werden genummerd van 1 tot 6 in het gewone schrift op de ene motor en met Romeinse cijfers op de andere.
Het duurde even maar alles kwam weer in elkaar en toen bleek dat mijn vader de brandstof pomp verkocht had, hij had er een goede koper voor en dacht ”die auto komt nooit weer in elkaar”.
Bij de sloop een andere gekocht, een elektrische, uit een grote Rover. Het werkte wel, alleen wilde de auto niet sneller meer dan 90 km/u, harder kon die pomp niet pompen….
Als mijn vader met het ding naar de groothandel Bergsma in Sneek ging, was hij aan benzine meer kwijt dan aan het onderdeel. De auto kon net van pomp tot pomp komen.
Tante Nel, de vrouw van Ome Theun, was onderwijzeres. Toen die op een mooie dag bij de bushalte uit stapte om naar huis, werd ze meegetroond om een stukje te rijden met Oom Theun, mijn vader en Oom Anton, de broer van Oom Theun.
Tante Nel wilde eigelijk niet, ze kwam terug van een school reisje en was meer dan bekaf.
Na een paar meter kwamen ze een andere auto tegen waar een paard voor stond, de mannen hadden hier wakker lol om; ha ha een paard voor een auto. En wat reed de Pontiac toch prachtig.
Maar na een paar kilometer, op de rondweg van Bolsward, hield de auto er mee op, dus de motor kap omhoog en alle mannen bogen zich over het onwillige mechaniek.
Tante Nel heeft even gewacht en besloot toen maar om naar huis te lopen. Aangezien de bushalte dichter bij huis was geweest en ze ook nog erg moe was werd haar humeur niet beter, Toen ze de mannen dan ook tegen elkaar hoorden zeggen ”wat moet we nu, hoe krijgen we dit ding hier weg?” Heeft ze van afstand geroepen: “zet er maar een paard voor”.
De Pontiac heeft nog een aantal jaren op het plein staan roesten, ik heb nog gehoord dat iemand hem wilde ruilen tegen een polshorloge, maar later is hij verkocht aan een kermisklant.


November 2001.
Frits Jan