zondag 5 november 2000

2000 11 05 04 Hoofdstuk 2 extra Vallende kogels.

2000 11 05 04    Hoofdstuk 2    extra Vallende kogels.

Extra  Hoofdstuk 2  Vallende kogels.

Volgens Archimedes vallen zwaardere voorwerpen sneller dan lichtere.
In de praktijk zal dat ook vaak zo zijn omdat zwaardere voorwerpen vaak compacter zijn en daardoor minder luchtweerstand ondervinden.
Maar als de voorwerpen nu eens van het zelfde materiaal zijn?  Vallen zwaardere dan ook sneller dan lichtere?
Een gedachte experiment: we nemen 3 stenen, alle 3 even groot en even zwaar, 2 stenen plakken we aan elkaar en nu laten we ze vallen, de zwaardere dubbele stenen zullen niet sneller vallen dan de enkele.
Wikipedia geeft bij het lemma valproef een ander voorbeeld maar met eenzelfde resultaat.

Mensen die uit een vliegtuig springen krijgen al na ongeveer 3 seconden hun maximale snelheid van ongeveer 190 km/uur of 50 meter per seconde, als ze zich zo groot mogelijk maken.
Wanneer een parachutist zijn best doet om zo min mogelijk weerstand te bieden (headfirst) dan zijn snelheden mogelijk van ongeveer 320 km/h = 90 m/s.  Hij bereikt deze snelheid binnen 6 seconden.
Dan is de zwaartekracht even groot als de luchtweerstand en vallen ze met een constante snelheid.
Simon Stevin heeft 2 loden bollen, de ene 10 keer zo zwaar als de andere, in 1585 gelijktijdig van de toren van de nieuwe kerk in Delft laten vallen en ze ploften nagenoeg gelijktijdig op de grond.
De moderne mechanica leert dat alle voorwerpen even snel vallen, mits de luchtweerstand wordt uitgeschakeld.
De formule om de snelheid te berekenen van een vallend voorwerp in vacuüm is:
s = ½ a t2 [s is een half a . t-kwadraat]
s = de snelheid in m/s,  a = de valversnelling op aarde, 9,81 m/s2. en t de tijd in seconden.
Een voorwerp dat 5 seconden valt krijgt een snelheid van 0,5 keer 9,81 keer 5 keer 5 = 123 m/s.
Deze snelheid is dus onafhankelijk van de massa van het voorwerp mits er geen rekening gehouden wordt met de luchtweerstand.
Deze mechanica is opgesteld door mensen als Galileo Galilei, Johannes Kepler, Christiaan Huygens en Isaak Newton, heet de klassieke mechanica en is toepasbaar op alle waarneembare en meetbare situaties, tenzij ze de lichtsnelheid naderen of de afstanden kleiner zijn dan het atoom.
Er is geen enkele ingenieur die twijfelt aan deze wetten.
Op de Maan gebruikte astronaut Dave Scott bij de Apollo 15 een hamer, een veer van een valk en natuurlijk het vacuüm op de Maan om te laten zien dat beide voorwerpen even snel vallen in één zwaartekrachtveld.
Op school wordt de proef doorgaans uitgevoerd met een kurken balletje en een veertje, beide in een brede glazen buis die vacuüm gezogen kan worden. Mét lucht valt het kurken balletje veel sneller dan het veertje, zonder lucht vallen ze beide even snel.
Toch wringt het.
Vraag een willekeurige persoon of een zwaarder voorwerp sneller valt als een lichter en de meeste mensen zullen met’’ Ja’’ antwoorden, ook als je zegt dat ze de luchtweerstand buiten beschouwing moeten laten, blijven de meesten bij de overtuiging die Archimedes ook had.
Een bewijs hoeft dus niet tot gevolg te hebben dat mensen hun mening herzien.
Aanhaling uit Hoofdstuk 2:
''Bijvoorbeeld het algemene geloof dat zwaardere voorwerpen sneller vallen als lichtere.''
Hoewel dat meerdere malen is aangetoond dat dat niet zo is, en het onderhand door geen enkele serieuze wetenschapper wordt ontkent  en de hele mechanica er op gebaseerd is, zijn er tot op de dag van vandaag mensen die dit geloven.
Vraag een willekeurige fietser of hij sneller van een helling zal gaan als hij extra gewicht mee neemt en veel fietsers zullen beweren dat het zo is.’’
Volgend de klassieke mechanica is het dus niet zo;  Alleen de luchtweerstand is bepalend en misschien de wrijving.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten