.
De Pontiac. .
Mijn vader hield van auto’s, waarschijnlijk van zijn vader geërfd, want die verhuurde T-Fords.
Opa Eizema stond in het telefoonboek als rijwielherstel- en autoverhuur bedrijf.
Ook toen er al lang niet meer auto’s verhuurd werden en zelfs toen de oude baas overleden was werd dit niet veranderd. Als wij als kinderen de telefoon opnamen en er werd naar auto’s gevraagd legde ik uit dat er geen auto’s in de verhuur meer waren, terwijl mijn zus Jitske de klanten vertelde dat alle auto’s al verhuurd waren omdat ze het niet leuk vond dat dit nog niet veranderd was.
Ik kan mij herinneren dat er slechts 4 auto’s op het Broereplein voor ons huis geparkeerd stonden, die waren wel alle 4 eigendom van mijn vader. Hij verhuurde ze in het begin nog wel eens.
Sommige auto’s waren lang in zijn bezit, andere korter, wij als kinderen wilden ze wel geprobeerd hebben en een enkele keer was de auto alweer verkocht voordat wij er in gereden hadden.
Om dat te voorkomen stond het hele gezin netjes aangekleed op zondag middag te wachten om een stukje te rijden in een vrij nieuwe Franse auto, een Dauphin of zoiets, mijn vader zou nog even gaan tanken en mijn moeder zorgde dat we er piekfijn uit zagen.
Na vrij lang wachten reed er een grote Pontiac het plein op en tot ieders verbazing zat mijn vader, trots als een pauw, achter het stuur. Wij allemaal er in en het reed fantastisch!
Het begon met een stuiterend voorwiel, versleten schokbrekers, maar toen reed hij nog mooier. Het was een zg ”Silver Streak.” Midden voor op de motorkap zat het hoofd van een indianen opperhoofd, de Pontiac, Later mocht dit om veiligheidsredenen niet neer en is hij er af gehaald en heeft nog geruime tijd in de werkplaats omgezweefd.
We zijn met het hele gezin plus een serie vrienden en vriendinnen een keer naar Hindeloopen geweest te zwemmen. Op de heen reis: politie controle, alle kinderen bukken zodat niet te zien was hoe vol de auto was, maar vlak voor ons werd een andere auto aangehouden en wij konden door rijden. Er ontging de politie een vette buit want de wagen zat niet in de belasting.
Door een onverwachte nachtvorst raakte de motor beschadigd, hij verloor koelwater, als er toch gereden moest worden gingen er 2 emmers water mee op de achterbank, toen tijdens een oriënterings rit in Gaasterland al het water op was is stiekem uit de vijver van een buiten water gehaald zodat de radiator weer gevuld kon worden.
Bij een sloper werd een andere motor gekocht, een van een Studebaker die volgens de sloper in de Pontiac paste.
Hij paste dus niet, en de sloper wilde hem niet terug nemen. Het is op een rechtszaak uitgelopen en Oom Theun heeft gezworen dat de sloper heeft gezegd de hij paste, maar pa kreeg zijn geld niet terug.
Hoe weet ik niet maar er kwam wel een tweede motor en met name Oom Theun was aan het sleutelen om er 1 goede van de maken, de 6 cilinders werden genummerd van 1 tot 6 in het gewone schrift op de ene motor en met Romeinse cijfers op de andere.
Het duurde even maar alles kwam weer in elkaar en toen bleek dat mijn vader de brandstof pomp verkocht had, hij had er een goede koper voor en dacht ”die auto komt nooit weer in elkaar”.
Bij de sloop een andere gekocht, een elektrische, uit een grote Rover. Het werkte wel, alleen wilde de auto niet sneller meer dan 90 km/u, harder kon die pomp niet pompen….
Als mijn vader met het ding naar de groothandel Bergsma in Sneek ging, was hij aan benzine meer kwijt dan aan het onderdeel. De auto kon net van pomp tot pomp komen.
Tante Nel, de vrouw van Ome Theun, was onderwijzeres. Toen die op een mooie dag bij de bushalte uit stapte om naar huis, werd ze meegetroond om een stukje te rijden met Oom Theun, mijn vader en Oom Anton, de broer van Oom Theun.
Tante Nel wilde eigelijk niet, ze kwam terug van een school reisje en was meer dan bekaf.
Na een paar meter kwamen ze een andere auto tegen waar een paard voor stond, de mannen hadden hier wakker lol om; ha ha een paard voor een auto. En wat reed de Pontiac toch prachtig.
Maar na een paar kilometer, op de rondweg van Bolsward, hield de auto er mee op, dus de motor kap omhoog en alle mannen bogen zich over het onwillige mechaniek.
Tante Nel heeft even gewacht en besloot toen maar om naar huis te lopen. Aangezien de bushalte dichter bij huis was geweest en ze ook nog erg moe was werd haar humeur niet beter, Toen ze de mannen dan ook tegen elkaar hoorden zeggen ”wat moet we nu, hoe krijgen we dit ding hier weg?” Heeft ze van afstand geroepen: “zet er maar een paard voor”.
De Pontiac heeft nog een aantal jaren op het plein staan roesten, ik heb nog gehoord dat iemand hem wilde ruilen tegen een polshorloge, maar later is hij verkocht aan een kermisklant.
November 2001.
Frits Jan
De Pontiac. .
Mijn vader hield van auto’s, waarschijnlijk van zijn vader geërfd, want die verhuurde T-Fords.
Opa Eizema stond in het telefoonboek als rijwielherstel- en autoverhuur bedrijf.
Ook toen er al lang niet meer auto’s verhuurd werden en zelfs toen de oude baas overleden was werd dit niet veranderd. Als wij als kinderen de telefoon opnamen en er werd naar auto’s gevraagd legde ik uit dat er geen auto’s in de verhuur meer waren, terwijl mijn zus Jitske de klanten vertelde dat alle auto’s al verhuurd waren omdat ze het niet leuk vond dat dit nog niet veranderd was.
Ik kan mij herinneren dat er slechts 4 auto’s op het Broereplein voor ons huis geparkeerd stonden, die waren wel alle 4 eigendom van mijn vader. Hij verhuurde ze in het begin nog wel eens.
Sommige auto’s waren lang in zijn bezit, andere korter, wij als kinderen wilden ze wel geprobeerd hebben en een enkele keer was de auto alweer verkocht voordat wij er in gereden hadden.
Om dat te voorkomen stond het hele gezin netjes aangekleed op zondag middag te wachten om een stukje te rijden in een vrij nieuwe Franse auto, een Dauphin of zoiets, mijn vader zou nog even gaan tanken en mijn moeder zorgde dat we er piekfijn uit zagen.
Na vrij lang wachten reed er een grote Pontiac het plein op en tot ieders verbazing zat mijn vader, trots als een pauw, achter het stuur. Wij allemaal er in en het reed fantastisch!
Het begon met een stuiterend voorwiel, versleten schokbrekers, maar toen reed hij nog mooier. Het was een zg ”Silver Streak.” Midden voor op de motorkap zat het hoofd van een indianen opperhoofd, de Pontiac, Later mocht dit om veiligheidsredenen niet neer en is hij er af gehaald en heeft nog geruime tijd in de werkplaats omgezweefd.
We zijn met het hele gezin plus een serie vrienden en vriendinnen een keer naar Hindeloopen geweest te zwemmen. Op de heen reis: politie controle, alle kinderen bukken zodat niet te zien was hoe vol de auto was, maar vlak voor ons werd een andere auto aangehouden en wij konden door rijden. Er ontging de politie een vette buit want de wagen zat niet in de belasting.
Door een onverwachte nachtvorst raakte de motor beschadigd, hij verloor koelwater, als er toch gereden moest worden gingen er 2 emmers water mee op de achterbank, toen tijdens een oriënterings rit in Gaasterland al het water op was is stiekem uit de vijver van een buiten water gehaald zodat de radiator weer gevuld kon worden.
Bij een sloper werd een andere motor gekocht, een van een Studebaker die volgens de sloper in de Pontiac paste.
Hij paste dus niet, en de sloper wilde hem niet terug nemen. Het is op een rechtszaak uitgelopen en Oom Theun heeft gezworen dat de sloper heeft gezegd de hij paste, maar pa kreeg zijn geld niet terug.
Hoe weet ik niet maar er kwam wel een tweede motor en met name Oom Theun was aan het sleutelen om er 1 goede van de maken, de 6 cilinders werden genummerd van 1 tot 6 in het gewone schrift op de ene motor en met Romeinse cijfers op de andere.
Het duurde even maar alles kwam weer in elkaar en toen bleek dat mijn vader de brandstof pomp verkocht had, hij had er een goede koper voor en dacht ”die auto komt nooit weer in elkaar”.
Bij de sloop een andere gekocht, een elektrische, uit een grote Rover. Het werkte wel, alleen wilde de auto niet sneller meer dan 90 km/u, harder kon die pomp niet pompen….
Als mijn vader met het ding naar de groothandel Bergsma in Sneek ging, was hij aan benzine meer kwijt dan aan het onderdeel. De auto kon net van pomp tot pomp komen.
Tante Nel, de vrouw van Ome Theun, was onderwijzeres. Toen die op een mooie dag bij de bushalte uit stapte om naar huis, werd ze meegetroond om een stukje te rijden met Oom Theun, mijn vader en Oom Anton, de broer van Oom Theun.
Tante Nel wilde eigelijk niet, ze kwam terug van een school reisje en was meer dan bekaf.
Na een paar meter kwamen ze een andere auto tegen waar een paard voor stond, de mannen hadden hier wakker lol om; ha ha een paard voor een auto. En wat reed de Pontiac toch prachtig.
Maar na een paar kilometer, op de rondweg van Bolsward, hield de auto er mee op, dus de motor kap omhoog en alle mannen bogen zich over het onwillige mechaniek.
Tante Nel heeft even gewacht en besloot toen maar om naar huis te lopen. Aangezien de bushalte dichter bij huis was geweest en ze ook nog erg moe was werd haar humeur niet beter, Toen ze de mannen dan ook tegen elkaar hoorden zeggen ”wat moet we nu, hoe krijgen we dit ding hier weg?” Heeft ze van afstand geroepen: “zet er maar een paard voor”.
De Pontiac heeft nog een aantal jaren op het plein staan roesten, ik heb nog gehoord dat iemand hem wilde ruilen tegen een polshorloge, maar later is hij verkocht aan een kermisklant.
November 2001.
Frits Jan
Geen opmerkingen:
Een reactie posten