De Consul.
Een van de vele auto’s die mijn vader, Hessel Eizema, in zijn bezit heeft gehad was een groene Ford Consul. Vermoedelijk een MK II
Of hij er veel mee gereden heeft is mij niet bekend, wel dat hij voor ons huis op het Broereplein stond, dat was toen nog gratis.
Zijn andere auto was een Volkswagen, waarom weet ik niet, maar Oom Theun (Prins) reed eens in de ene auto van hem en hij zelf in de andere. In een file voor de stoplichten bij Sneek werd er niet goed opgelet en reed mijn vader haast met zijn eigen auto zijn eigen auto aan.
Mijn moeder moest naar Heerenveen, met de trein, en Oom Theun zou haar daar brengen.
Van tevoren had mijn vader gecontroleerd of er wel voldoende olie in de motor zat, dat was er, zelfs meer dan hij verwachtte en welgemoed gingen ze op weg.
Even buiten Bolsward, op weg naar Sneek, een ferme klap en veel kabaal en de motor hield er mee op.
Oom Theun stuurde de auto naar de kant en mijn moeder ging liftend verder, lid van de Wegen Wacht waren we ook al niet.
Oom Theun keek eens om zich heen en zag een drijfstang op de weg liggen, zwaar onder de roest, hij dacht: ‘Die is vast van een vrachtwagen oud-ijzer af gevallen,’ Maar toen hij onder de auto keek zag hij een gat en hij kon zo van onderen de krukas vastpakken.
Wat bleek, de motor was stukgevroren, en de gepeilde olie was een laag olie, die dreef op water.
Enfin, de auto is terug gesleept, en stond op het plein te wachten op betere tijden.
Na een tijd werd besloten dat hij naar de sloop moest, mijn vader vulde de remolie bij en Oom Anton (Broer van Theunis Prins) zei: ‘gooi je daar nu nog dure remolie in’ waarom mijn vader antwoordde: ‘een beetje goede remolie is goedkoper dan een nieuwe bumper’.
(Hydraulische remmen waren een nieuwigheid toen de auto uitkwam)
Mijn vader reed in de trekkende auto en oom Theun in de consul. Gesleept werd er met aan elkaar geknoopte fietsbanden, Sleepkabels waren niet gangbaar toen nog niet van nylon zodat er geen rek in zat, fietsbanden rekten wel.
Mijn vader hield niet van snel rijden, dat was nergens goed voor, maar Oom Theun zat in de consul zonder kachel en kreeg het koud.
Hij dacht ”ik stap uit, en draaf naar Hessel en vraag of hij wat sneller wil rijden. Dat lukte ook wel, maar toen hij weer terug in de consul wilde stappen bleek de deur in het slot gevallen te zijn.
De consul hobbelde keurig van de weg af en met de neus in de sloot.
Volgens Oom Theun heeft mijn vader niet eens gefoeterd. Er werd een boer gezocht met een trekker en zo is de auto weer op de weg gekregen en de reis naar de sloper in Bozum voort gezet.
Opgetekend: november/ december 2001.
Verhaal speelde zich vermoedelijk af rond 1967.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten