zondag 3 december 2000

2000 12 03 01 Inhoudsopgave: GELOVEN 5.0

2000 12 03 01     Inhoudsopgave: GELOVEN 5.0 


Titel:

GELOVEN 5.0

Een inleiding in Bijbelse waarheden.

Geschreven voor mensen die zich afvragen of er niet meer is in dit leven dan zoveel mogelijk welvaart verzamelen.


2000 12 03 01     Inhoudsopgave: GELOVEN 5.0 

2000 11 05 02    Hoofdstuk 1    Wat is geloven?
2000 11 19 03    Hoofdstuk 2    Evolutie 
2000 11 05 04    Hoofdstuk 2    extra Vallende kogels. 
2000 10 22 05     Hoofdstuk 3:    Schepping of evolutie. 
2000 08 22 06    Hoofdstuk 4    Kansberekening
2000 08 14 07    Hoofdstuk 5.   Wiskunde – natuurkunde – wetenschap.
2000 08 06 08    Hoofdstuk 6    Waarom is er zoveel ellende in de wereld?
2000 08 01 09     Hoofdstuk 7     Interferentie.
2000 07 21 10    Hoofdstuk 8       Jezus Leeft.
2000 07 11 11     Hoofdstuk 9   Naastenliefde.
2000 07 01 12    Hoofdstuk 10  Genezingen.
2000 06 25 13    Appendix  Hoofdstuk 10  genezing
2000 06 21 14     Hoofdstuk 11  Jozef.
2000 06 11 15     Hoofdstuk 12  Het Koninkrijk.
2000 05 26 16     Hoofdstuk 13 Wet en Genade.
2000 05 11 17     Hoofdstuk 14 Wonderen.
2000 05 11 18     Hoofdstuk 15  Palestijnen.
2000 04 26 19     Hoofdstuk 16  Heikele moslims. Een vergelijk.
2000 04 11 20     Hoofdstuk  17  Geloof = Wetenschap, gebaseerd op Heilsfeiten
2000 03 16 21     Hoofdstuk 18  De verschillende geloven.
2000 03 12 22     Hoofdstuk 19. Homofilie.
2000 02 11 23     Hoofdstuk 20  geloven 5.0
2000 02 16 24     Circulaire WET OF GENADE naar Klaas Rozendal
2000 01 08 25    EEN ANALYSE VAN DE BEDELINGEN door Ab Klein Haneveld
2000 01 04 26    De restitutieleer, een creationistische variant door Ab Klein Haneveld
Drachten, 2010 – 2019.

zondag 26 november 2000

2000 11 26 02 Hoofdstuk 1 Wat is geloven?

2000 11 26 02    Hoofdstuk 1    Wat is geloven?


Hoofdstuk 1

Wat is geloven?

De betekenis van dit woord is volgens de Van Dale:
1 het vertrouwen in de waarheid van iets
2 een vast en innig vertrouwen op God
3 godsdienst

Terecht staat op 1: het vertrouwen op de waarheid van iets.
In Hebreeën 11 staat: het “Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt,
en een bewijs van zaken, die men niet ziet.
Dit komt overeen met de eerste betekenis die Van Dale geeft.
De problemen komen met de andere betekenissen.
Als ik beweer: ik geloof dat 1 plus 1, 2 is, dan komt bij iedereen de reactie: dat is geen geloof, dat weet je zeker, maar dat komt door de derde betekenis.
Als je zegt dat je gelooft dat God de aarde geschapen heeft, dat wordt algemeen als geloof bekeken, maar als je gelooft dat er eerst niets was en toen een grote boem en daarna ineens een heelal, dan wordt dat als wetenschap gepresenteerd, terwijl er niemand bij was en het ook maar een theorie is.

In het algemeen kun je stellen dat ‘’geloof’’ betekent: ’’het voor waar houden van iets.’’
Je gelooft dat een getuige de waarheid spreekt omdat je die persoon kent als betrouwbaar. Je kunt ook geloven dat iemand staat te zwetsen, omdat je weet dat hij andere belangen heeft die hem het spreken van de waarheid belemmeren.
Zo zal de voorzitter van de vereniging voor windenergie, niet veel nadruk leggen op de nadelen van windmolens, maar zeggen dat we ze gewoon moeten gaan bouwen ‘’de wind is gratis’’ terwijl het voor het tegengaan van de totale CO2 uitstoot op termijn niets uitmaakt en de stroom opgewekt door windmolens nu eenmaal fors duurder is dan die uit een thermische centrale.
Beter bekend is het gezegde: ‘’Wij van wc-eend, adviseren wc-eend´´.

Op 2 staat het vast en innig vertrouwen op God.
Dit is het voor waar houden van wat God zegt en ik stel dat de eerste 2 betekenissen op het zelfde neerkomen voor wat betreft dit boek.

De 3de betekenis is Godsdienst, en daar gaat het fout. Dan wordt geloven een zelfstandig woord, terwijl het erom gaat dat je gelooft of iets waar is.
Als je de kreet leest: ‘’alle geloof moet dood’’ dan slaat dit op deze 3de betekenis en er wordt mee bedoeld dat men alle levensovertuigingen als waardeloos benoemd, maar dat is onzinnig; de evolutie is ook een levensovertuiging en die willen ze echt niet afschaffen.
Het is daarom een domme en onzinnige kreet.

Maar even terug naar die tegenstelling: Schepping – Evolutie.
Beide zijn gebaseerd op geloof; je denkt dat iets waar is.
Alle theorieën, ook in de wetenschap zijn in de eerste plaats gebaseerd op een idee en vervolgens worden er feiten gezocht die dat idee ondersteunen. In een discussie met anderen kan een theorie onderuit gehaald worden, omdat zich feiten voordoen die in strijd zijn met de theorie, hoewel dat laatste zeker niet altijd het geval is.
Bijvoorbeeld het algemene geloof dat zwaardere voorwerpen sneller vallen dan lichtere.
Hoewel dat meerdere malen is aangetoond dat dat niet zo is, en het onderhand door geen enkele serieuze wetenschapper wordt ontkend en de hele mechanica er op gebaseerd is, zijn er tot op de dag van vandaag mensen die dit geloven.
Vraag een willekeurige fietser of hij sneller van een helling zal gaan als hij extra gewicht mee neemt en veel fietsers zullen beweren dat het zo is. [Zie hoofdstuk 2 extra, waar ik dit verder uitwerk]

De belangrijkste eis die aan een wetenschappelijke theorie wordt gesteld is dan ook dat hij falsifieerbaar moet zijn; er moet op een of andere manier aangetoond kunnen worden dat die fout is.
Ook over de wetenschap doen de meest vreemde meningen de ronde.
Wetenschap probeert de werkelijkheid, zoals die zich aan ons voordoet, te verklaren.
Daarvoor stelt ze theorieën op die de verschijnselen verklaren, als er dan aangetoond wordt dat sommige verschijnselen niet passen in de theorie wordt deze aangepast.
Bijvoorbeeld, ons heliocentrische beeld van ons zonnestelsel.
Ik heb zelf in Teylers museum in Haarlem een opstelling gezien met de aarde in het midden en op die manier konden ook de bewegingen van de planeten zoals ze zich op aarde laten zien, verklaard worden. Alleen het heliocentrische model is eenvoudiger, en daarom algemeen gangbaar. Het voldoet om de bewegingen van alle planeten te verklaren en daarom is het goed.
Of het werkelijk zo is, is geen vraag voor de wetenschap, maar voor de filosofie.
Zo is er voor de kerndeeltjes een model ontwikkeld met 11 dimensies. Ik zou niet weten welke werkelijkheid je je daarbij moet voorstellen, maar het model kan de verschijnselen verklaren en daarom is het goed.
Neem de kwantum theorie, niemand begrijpt het, maar het kan de verschijnselen verklaren.

Een wetenschapper is tegenwoordig pas een goede wetenschapper als hij geld weet binnen te halen. Ook het wetenschappelijk onderzoek wordt ‘’aan de markt’’ overgelaten; wetenschappers moeten zelf op zoek naar investeerders en de overheden trekken zich terug. Als je dus iets wilt, dan zoek je wetenschappers die met een rapport komen dat bewijst dat jij gelijk hebt.
Ik heb les gegeven aan een kleine school, ongeveer 400 leerlingen en 25 man personeel. We vochten voor zelfstandig voortbestaan, maar in Zeeland was een onderzoek geweest en daar was uitgekomen dat de school grootte niet van invloed was op de leerresultaten, toen waren we verloren.
Als er aangetoond moet worden dat een kerncentrale een grotere kans op kanker geeft, worden er net zo lang cirkels rond die centrale getrokken tot ze er inderdaad een vinden waarbij het zo is, bijvoorbeeld omdat ze er net een in kanker gespecialiseerd ziekenhuis in kunnen laten vallen.
Onafhankelijk onderzoek levert zelden spectaculair nieuws.
Wetenschappelijke onderzoekers moeten geld binnen halen en komen daarom met spectaculaire resultaten. Dit gaat ten koste van de betrouwbaarheid.

Je gelooft iets omdat je denkt dat het waar is. Uit onderzoek kun je altijd aantonen dat je gelijk hebt, desnoods verzin je de meetgegevens zelf. Begin 2012 heeft dit nog de kranten gehaald; Een hoogleraar PROF. DR. D.A. STAPEL die zijn studenten van enquête data voorzag (zelf verzonnen) wat die studenten een mooi onderzoek opleverde.
In Medisch contact van 11 april 2012 staat het eerlijk: ''Een op de zeven artsen heeft wel eens gezien dat wetenschappelijke resultaten werden verzonnen. Bijna een kwart heeft wel eens meegemaakt dat alleen die gegevens werden gebruikt die de onderzoeker goed uitkwamen.''

Dus de stelling dat wetenschap waar is en geloof waar kan zijn, is niet op feiten gebaseerd.

Vrachtautochauffeurs geloven dat beroepsvervoer voorrang heeft op caravans.
Een fietser gelooft dat hij voorrang heeft op verkeer uit een zijstraat als hij rechtdoor fietst.
(de goeden niet te na gesproken) Beide groepen denken dat iets waar is.
Een moslima denkt dat ze in de hel komt als ze geen hoofddoek draagt.

Wat is waarheid?
Waarheid is niet datgene wat waar is, maar datgene waarvan men denkt dat het waar is.
Geloven betekent dus: het voor waar houden van dingen = denken dat iets waar is.

Aanvulling:
Waarom geloven?

Waarom zou een mens in God, of sterker, in Christus gaan geloven?
Oftewel waarom aannemen dat datgene waar de Bijbel over spreekt de waarheid is.

Nu in de eerste plaats omdat God dat van ons vraagt, bijvoorbeeld in Openbaringen 3:20 :
Zie ik sta aan de deur en ik klop.
Het is de bedoeling dat je zelf, uit eigen vrije wil, God wilt gaan dienen en Hem volgen.
Het belangrijkste gevolg is dat je dan wordt toegevoegd aan Zijn Gemeente en daarom deel uitmaakt van Zijn lichaam en deel hebt aan het eeuwige leven.
De natuurlijke mens, de zogenaamde ''ietsi-sten'' (ik geloof wel dat er iets is) missen dit.
Zij maken nog deel uit van deze oude schepping.
Toen deze schepping Christus verwierp door Hem aan een kruis te laten sterven, heeft God het licht van deze wereld weggenomen.
De natuurlijke aardse mens wandelt in duisternis.
Diegenen die Hem hebben aangenomen maken deel uit van een nieuwe schepping, en wandelen in het Licht.


zondag 19 november 2000

2000 11 19 03 Hoofdstuk 2 Evolutie

2000 11 12 03    Hoofdstuk 2    Evolutie


Hoofdstuk 2 Evolutie.

Eerst was er niets.
Toen een onhoorbare explosie en ineens ontstond het heelal.
De materie spatte alle kanten uit.
Langzaam vertraagde het, omdat materie elkaar aantrekt.
Soms klonterde het samen en er ontstonden zonnen.
Vreemd genoegt staan zonnen met miljoenen tegelijk bij elkaar in zonnestelsels.
Tussen de zonnestelsels is het heelal leeg.

In die zonnestelsels draaien duizenden zonnen om het middelpunt.
Volgens de wetten van de zwaartekracht kan dat niet omdat er te weinig massa is om alles bij elkaar te houden. Daarom hebben ze donkere materie, vertaling van Dark matter, uitgevonden om te verklaren dat de hele handel toch bij elkaar blijft.
Deze donkere materie schijnt dermate donker te zijn dat hij nog nooit is waargenomen.

De zonnen en zonnestelsels stralen licht uit, daardoor kunnen ze worden waargenomen.
In het kleurenspectrum van dit licht zitten donkere lijnen, waarmee kan worden vastgesteld welke elementen voorkomen in de baan van dit licht, meestal als het zich nog vlak bij de ster bevind.
Doordat deze spectraallijnen verschuiven als de lichtbron zich van ons verwijderd en dat inderdaad het geval is, neemt men aan dat alle zonnen zich van elkaar verwijderen. Een gevolg van de oerknal.
Hoe verder weg, des te sneller ze zich van ons verwijderen.  De verste kunnen dus niet meer waargenomen worden; de waarnemingshorizon.

Waarschijnlijk doordat zonnen elkaar rakelings passeren kan het voorkomen dat er een sliert materie uit een zon wordt getrokken en die materie kan zich dan verdichten tot planeten.
Hoe dat kan, terwijl alle zonnen vanuit 1 centraal punt afkomstig zijn is niet duidelijk.
Niettemin, op deze volkomen steriele planeten ontstaat spontaan leven.

Als je miljoenen pakken lettervermicelli leeggooit in de oceaan ontstaat er ergens op een strand een stuk leesbare tekst en als het een beetje mee zit, een compleet sprookjesboek.
De elementaire bouwsteen van leven is de DNA molecuul.
De kans dat die spontaan ontstaat is kleiner dan dat voorbeeld van dat sprookjesboek uit letter vermicelli.
Omdat leven nu eenmaal voorkomt moet het zo zijn gegaan.
Algemeen wordt aangenomen dat het eerste leven in water ontstaan is, eerst het plantaardig leven en daarna hetzelfde wonder voor dierlijk leven.

Op een mooie dag besloot een vis dat het leven op het droge misschien ook wel aardig is en hij kroop op land.
Wat die daar te zoeken had? Geen idee; voor al zijn behoeften zoals, zuurstof, eten en voortplanting was hij afhankelijk van water, maar er is zelfs een boek dat ''Van de vis die op het land kroop'' heet dus zal het waar zijn.
Het kan ook zijn dat hij gedwongen werd doordat hij in een langzaam verdrogende poel terecht is gekomen waardoor hij tijd genoeg kreeg om zijn kieuwen in longen te laten veranderen.
De vinnen veranderden in poten en later ontstonden er uit de schubben veren en kon hij vliegen: de Archaeopteryx.
Sommige dieren besloten dat het water toch beter was en zo ontstonden de vissen zoals de walvis en de dolfijn; vissen met longen die boven water moeten komen om te ademen. Waarom de ledematen dan wel weer vinnen konden worden en de longen niet weer kieuwen? Geen idee.
Dat er eerst vissen waren en later landdieren wordt aangenomen omdat vissen simpeler in elkaar zitten dan landdieren.
Dat het ene dier voorkomt uit een andere noemt men evolutie.

Bacteriën worden resistent als ze aan bepaalde gifstoffen worden blootgesteld.
Er moeten dan weer andere giften worden toegepast om ze te bestrijden.
Er is wel degelijk variatie en mutatie, maar wel binnen de soort.
Bacteriën en virussen kunnen nog zo evolueren, zoals dat genoemd wordt, het blijven bacteriën of virussen en er is van nieuwe soorten geen sprake dus ook niet van evolutie.
Ook binnen een ras, zoals bij honden en katten is het mogelijk een enorme variëteit aan te brengen, maar het blijven honden of katten.
Evolutie is toch: het ontstaan van soorten door natuurlijke selectie.
Dan moeten honden en katten een gemeenschappelijke voorouder gehad hebben.
Aangenomen wordt dat de land dieren er eerst waren en dat langzamerhand daar de vogels uit voort gekomen zijn.
Herbert Spencer noemde dit het overleven van de best aangepaste.
Hoe dan een dier met half ontwikkelde vleugels waar die alleen maar last van had, toch het best aangepast was? De wereld moet er wel heel apart hebben uitgezien. Waarom zou een landdier überhaupt vleugels gaan ontwikkelen?
En het ontwikkelen van veren uit schubben? Hoe hebben die tussenvormen er uit gezien? Hoe konden ze in leven blijven? Waren die ''het best aangepast''?

Wat mij nog het meest verbaast is dat iedereen bovengenoemd verhaal slikt als zoete koek. Maar als je begint over een God die sprak en het was er, dan ben je een fantast, en je gelooft in fabeltjes.
Ik kan met al mijn verstand niet begrijpen waarom een big bang nu logischer is dan een God die hemel en aarde schiep.

zondag 5 november 2000

2000 11 05 04 Hoofdstuk 2 extra Vallende kogels.

2000 11 05 04    Hoofdstuk 2    extra Vallende kogels.

Extra  Hoofdstuk 2  Vallende kogels.

Volgens Archimedes vallen zwaardere voorwerpen sneller dan lichtere.
In de praktijk zal dat ook vaak zo zijn omdat zwaardere voorwerpen vaak compacter zijn en daardoor minder luchtweerstand ondervinden.
Maar als de voorwerpen nu eens van het zelfde materiaal zijn?  Vallen zwaardere dan ook sneller dan lichtere?
Een gedachte experiment: we nemen 3 stenen, alle 3 even groot en even zwaar, 2 stenen plakken we aan elkaar en nu laten we ze vallen, de zwaardere dubbele stenen zullen niet sneller vallen dan de enkele.
Wikipedia geeft bij het lemma valproef een ander voorbeeld maar met eenzelfde resultaat.

Mensen die uit een vliegtuig springen krijgen al na ongeveer 3 seconden hun maximale snelheid van ongeveer 190 km/uur of 50 meter per seconde, als ze zich zo groot mogelijk maken.
Wanneer een parachutist zijn best doet om zo min mogelijk weerstand te bieden (headfirst) dan zijn snelheden mogelijk van ongeveer 320 km/h = 90 m/s.  Hij bereikt deze snelheid binnen 6 seconden.
Dan is de zwaartekracht even groot als de luchtweerstand en vallen ze met een constante snelheid.
Simon Stevin heeft 2 loden bollen, de ene 10 keer zo zwaar als de andere, in 1585 gelijktijdig van de toren van de nieuwe kerk in Delft laten vallen en ze ploften nagenoeg gelijktijdig op de grond.
De moderne mechanica leert dat alle voorwerpen even snel vallen, mits de luchtweerstand wordt uitgeschakeld.
De formule om de snelheid te berekenen van een vallend voorwerp in vacuüm is:
s = ½ a t2 [s is een half a . t-kwadraat]
s = de snelheid in m/s,  a = de valversnelling op aarde, 9,81 m/s2. en t de tijd in seconden.
Een voorwerp dat 5 seconden valt krijgt een snelheid van 0,5 keer 9,81 keer 5 keer 5 = 123 m/s.
Deze snelheid is dus onafhankelijk van de massa van het voorwerp mits er geen rekening gehouden wordt met de luchtweerstand.
Deze mechanica is opgesteld door mensen als Galileo Galilei, Johannes Kepler, Christiaan Huygens en Isaak Newton, heet de klassieke mechanica en is toepasbaar op alle waarneembare en meetbare situaties, tenzij ze de lichtsnelheid naderen of de afstanden kleiner zijn dan het atoom.
Er is geen enkele ingenieur die twijfelt aan deze wetten.
Op de Maan gebruikte astronaut Dave Scott bij de Apollo 15 een hamer, een veer van een valk en natuurlijk het vacuüm op de Maan om te laten zien dat beide voorwerpen even snel vallen in één zwaartekrachtveld.
Op school wordt de proef doorgaans uitgevoerd met een kurken balletje en een veertje, beide in een brede glazen buis die vacuüm gezogen kan worden. Mét lucht valt het kurken balletje veel sneller dan het veertje, zonder lucht vallen ze beide even snel.
Toch wringt het.
Vraag een willekeurige persoon of een zwaarder voorwerp sneller valt als een lichter en de meeste mensen zullen met’’ Ja’’ antwoorden, ook als je zegt dat ze de luchtweerstand buiten beschouwing moeten laten, blijven de meesten bij de overtuiging die Archimedes ook had.
Een bewijs hoeft dus niet tot gevolg te hebben dat mensen hun mening herzien.
Aanhaling uit Hoofdstuk 2:
''Bijvoorbeeld het algemene geloof dat zwaardere voorwerpen sneller vallen als lichtere.''
Hoewel dat meerdere malen is aangetoond dat dat niet zo is, en het onderhand door geen enkele serieuze wetenschapper wordt ontkent  en de hele mechanica er op gebaseerd is, zijn er tot op de dag van vandaag mensen die dit geloven.
Vraag een willekeurige fietser of hij sneller van een helling zal gaan als hij extra gewicht mee neemt en veel fietsers zullen beweren dat het zo is.’’
Volgend de klassieke mechanica is het dus niet zo;  Alleen de luchtweerstand is bepalend en misschien de wrijving.



zondag 22 oktober 2000

2000 10 22 05 Hoofdstuk 3: Schepping of evolutie.



Hoofdstuk 3 Schepping of evolutie.

Je gelooft in het een of in het ander.
Je denkt dat het scheppingsverhaal waar is of je denkt dat de evolutie theorie waar is.
Zoals ook met het experiment van de vallende kogels is aangetoond: het aantonen van de onjuistheid van een theorie leidt niet meteen tot het verwerpen daarvan.
Mijn gedachte: ''Niet datgene wat waar is, is waar; datgene waarvan men denkt dat het waar is, dat is waar.''
In het NRC van vr/za 21/22 december 2019 staat een artikel van Bas Heijne met als titel:''Het gaat helemaal niet om feiten. Het gaat om de beleving''
Iedereen maakt zijn eigen wereldje en is daar moeilijk of niet uit te krijgen.
Objectieve waarheid bestaat niet is de conclusie uit dit stuk.

Was/is er een God die alles gemaakt heeft of was het puur toeval?
Dit is afhankelijk van de context.
In de Bijbel lezen we dat er een God was die in het begin hemel en aarde geschapen = gemaakt heeft.
Als gevolg van het willen ontkennen van dit verhaal is bedacht dat alles ontstaan is uit de oerknal.
De fout wordt gemaakt dat men het eerste geloof noemt en het tweede wetenschap en dan wetenschap tegenover geloof zet.
Het zijn gewoon 2 geloven (en ze staan inderdaad tegenover elkaar).
Bovendien, die oerknal bewijst nog niets; Als ik God was, zou ik het ook zo doen.
Een parallel verhaal kun je opstellen over schepping en evolutie, om het ontstaan van leven te verklaren.
In de Bijbel vind je dat God de dieren schiep ‘’naar hun aard’’
Eerst de zeedieren en later de landdieren en tot slot de mens, Adam.
Later werden de landdieren gered, samen met Noach in een boot die een grote vloed overleefden.
Eeuwen lang heeft dit verhaal tot geen enkele verwarring geleid, ook de vraag of er wel een God bestond werd niet gesteld. Je zag om je heen, de aarde die je zag was door God gemaakt. Geen discussie.

Darwin wilde de ontwikkeling van soorten bestuderen en kon een plaats krijgen aan boord van de Beagle en bezocht de Galapagos eilanden.
Hij ontdekte dat de verschillende eilanden ook een verschillende vegetatie hebben en dat de dieren zich daaraan hadden aangepast.
Het bekendste voorbeeld is dat van de vink. Hun snavels hadden zich aangepast aan de verschillende soorten zaden die op de eilanden verschillend waren.
Dit idee heeft hij geëxtrapoleerd en bedacht dat het misschien mogelijk zou zijn dat daardoor de ene soort zich kon ontwikkelen uit een andere.
De dieren die door mutaties zich het beste aanpasten aan de veranderende omstandigheden hadden meer kans zich voort te planten. Vandaar de titel: het ontstaan der soorten door natuurlijke selectie.
Let wel; hij schreef dit werk als een filosofie. In een bibliotheek zul je dit werk dan ook niet vinden bij de afdeling wetenschap, maar moet je zoeken in de afdeling filosofie.
Het was niet zijn bedoeling dat dit werk zo uitgebreid en uitgebouwd werd dat het zou gaan leiden tot het ontkennen van een schepper.

Een van zijn volgelingen, ene Alexander Huxly, ging enthousiast met zijn ideeën aan de haal omdat hij er een alternatief van de schepping in zag en daardoor van het Godsbewijs van een schepping af was.

In het Neanderthaler museum in Wuppertal vind je de evolutie van de equus tot het tegenwoordige paard. Het bewijs wordt geleverd door beestjes die op elkaar lijken in de volgorde van klein naar groot, neer te zetten en zo krijg je de ontwikkeling van dat kleine paardje tot het tegenwoordige paard. Wat mij opviel is dat de diverse stadia van ontwikkeling gevonden werden in verschillende wereld delen, er is dus geen sprake van een geleidelijke ontwikkeling.
Ondanks verwoed zoeken en jarenlang geëxperimenteer is er geen spoortje bewijs gevonden dat leven kan ontstaan uit dode materie.
Dat Alexander Huxly zo enthousiast de evolutie theorie omarmde was omdat daarmee aangetoond kon worden dat er geen God nodig was om het bestaan van de wereld om ons heen te verklaren.
Een voorbeeld:
Een tafel staat in de kamer. We gaan het bestaan van deze tafel wetenschappelijk verklaren:
De tafel is daar gekomen omdat er enige tijd geleden een overstroming geweest is en toen is de tafel door het raam naar binnen gekomen, hij is op de rand van de vensterbank blijven haken en zo met de poten naar beneden in de kamer gekomen.
En de mooie gladde bovenkant?
Dat is gekomen omdat hij met deze bovenkant over een berg is gegleden en geschuurd.
Vervolgens wordt inderdaad ontdekt dat er in de buurt een overstroming is geweest en ook zijn er bergen in de buurt, waarmee dus de theorie bewezen is.
Als je dan aankomt met twijfels of ‘’er moet toch een maker zijn’’ dan word je weggehoond. Er is toch aangetoond dat er een overstroming geweest is en die berg die gezorgd heeft voor die gladde bovenkant staat daar toch!

Ik geef een ander voorbeeld:
Een simpele levende cel zit ingewikkelder in elkaar dan een horloge.
Het is een bekend gedachten experiment, maar ik noem het toch: stel dat je bv. op de maan een werkend horloge vindt. Dan ga je toch zoeken om een eigenaar of maker?
Maar nee, de huidige wetenschap gaat allerlei omstandigheden bedenken waardoor het mogelijk is dat er een werkend horloge kan ontstaan en het bewijs dat die theorie juist is: dat gevonden horloge!
Je kunt erom lachen, maar het is precies wat de evolutionisten doen.

Nu geen tafel of horloge maar het fossiel van de Archaeopteryx, de vliegende hagedis.
Hoe is dat beestje ontstaan? Nu er was eens een reptiel, bijvoorbeeld een hagedis en die dacht: ‘’laat mij eens vleugels ontwikkelen’’ miljoenen jaren heeft dat beest er over gedaan om steeds grotere vleugels te krijgen, terwijl hij tot de best aangepaste dieren behoorde.
Onzin?? Nee hoor, in elk boek over evolutie te vinden. Het bewijs: dat fossiel!
De theorie van de ''jonge aarde'' leert dat de fossielen door God in de aarde geschapen zijn om de mensen op een dwaalspoor te brengen.
Lijk mij toch ietwat ver gezocht.
Evenmin als dat de evolutie antwoord geeft op alle vragen zijn er ook wel moeilijk te begrijpen dingen in het scheppingsverhaal, maar ook symbolisch is het verhaal oer sterk. Wat was het eerste wat God zei? ‘’DAAR ZIJ LICHT’’. [en dat doet hij (nog) steeds.]

Als het heelal ontstaan is uit een oerknal, dan vliegt alle materie de zelfde kant op, uit elkaar.
Dat onze zon planeten heeft wordt verklaard door dat er een andere ster rakelings passeerde die er een sliert materie uit heeft getrokken. Hoe kan die andere zon ons passeren als alle materie zich vanuit 1 punt verspreid?
Niettemin gelooft iedere wetenschapper dit.

Waar je zelf toe behoort kun je afleiden aan de eerste zin van de Bijbel: ''in het begin schiep God de hemel en de aarde''
Als je dit leest en je denkt: '' dit is de waarheid'' hoor je bij het ene kamp, als je denkt: dat kan nooit.'' tot het andere.





zondag 8 oktober 2000

2000 10 08 06 Hoofdstuk 4 Kansberekening.


Hoofdstuk 4 Kansberekening.

Paulus schrijft in zijn eerste brief aan de Korintiërs in Hoofdstuk 15 vers 19: ’’Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen’’

Als je dit vers zo leest, zonder het te plaatsen in de context dan komt het vreemd over.

Immers waarom zijn wij beklagenswaardig als we in ons leven onze hoop hebben op Christus?

Stel dat de Bijbel niet het Woord van God is, maar door mensen verzonnen. Als christenen dan toch geloven dat het wel het Woord van God is, hebben ze geloofd in een illusie. So what? (= wat dan nog)

Andersom is veel erger. Stel dat je niet wilt aanvaarden dat er een God is die hemel en aarde gemaakt heeft en je Hem niet wilt dienen (wat dat inhoud bespreek ik later, maar dat dienen is goed te doen) en als dan na je dood blijkt dat er wel een hiernamaals is, dan sta je mooi met lege handen en heb je een probleem.

Wiskundige aanpak:

Uitgaande van 2 keer 2 mogelijkheden krijg je 4 kansen, waarvan er 2 neutraal zijn, 1 heel nadelig en 1 heel voordelig kan uitpakken.
Stellingen:
A Er is geen God, de Bijbel is door mensen verzonnen
B De Bijbel is waar en vertelt mij hoe ik behouden kan worden.
En twee soorten mensen:
I De mensen die het bestaan van een God en een hemel verwerpen
II De mensen die beide wel erkennen (die worden meestal gelovigen genoemd, hoewel voor de eerste opvatting meer geloof nodig is, maar dat terzijde)

Een ongelovige (I) heeft 2 kansen, als blijkt dat hij gelijk heeft (A), en er inderdaad niets is na de dood; niets aan de hand, maar als blijkt dat hij het mis heeft (B), heeft hij wel een probleem.
Een gelovige (II) heeft ook 2 mogelijkheden, als hij het bij het recht eind heeft (B) komt hij in de hemel, als blijkt dat hij in een illusie heeft geloofd (A) is er volgens mij geen man overboord.

De tekst waaruit het vers is gehaald waarmee dit hoofdstuk begon, gaat over het werk van Christus en het eeuwige leven dat de gelovige krijgt.
Hij geeft je leven doel en inhoud; Hij helpt je als het ware door dit leven heen en daarboven heb je nog het uitzicht op een heerlijke toekomst.
Als je dit verwerpt (die toekomst) ben je inderdaad zeer beklagenswaardig. Je gelooft dan dat met de dood alles ophoudt.
Maar tot geloof komen is simpel een kwestie van kansberekening.
Een gelovige heeft 2 mogelijkheden:
A I Neutraal (Jammer dan) of:
B II Wel gedaan goede dienstknecht, ga in tot de koningszaal’’
Een ongelovige heeft ook 2 mogelijkheden:
I : A Dood is dood, of
II: B Toch wel een groot probleem. Wel verantwoording moeten af leggen en geen advocaat.

De bekende filosoof Blaise Pascal heeft dit ook al beschreven, zie lemma Wikipedia: ''Gok van Pascal''.
Citaat: Hoewel bij hedendaagse besprekingen van de Gok van Pascal vaak de context vergeten wordt, is deze wel belangrijk wil men de oorspronkelijke intentie van Pascal begrijpen. De Gok zelf is te vinden in notitie 233, maar de argumentatie bestrijkt heel sectie 3 "De noodzaak van de Gok" (notitie 184 t/m 241).[2]
In notitie 194 begint Pascal met kritiek op de atheïsten van zijn tijd: hij zegt dat ze religie aanvallen zonder deze eerst grondig te onderzoeken. Zo zouden de aanvallen logisch zijn indien de (christelijke) religie pretendeerde een open en direct zichtbaar beeld van God te hebben. Volgens Pascal is echter het tegendeel waar; het zegt dat de mens vervreemd is geraakt van God, en dat God zich voor de mens heeft verborgen (in voetnoot 5 verwijzend naar Jesaja 45:15[3]). Pascal prijst iedereen die serieus met zijn twijfels en onwetendheid omgaat, en zoekende is. Maar hij beschimpt mensen die het niet kennen en niet zoeken. Hij stelt dat de bewijzen die hij presenteert daarom uitsluitend voor de zoekende zijn bedoeld.
Vanaf notitie 205 gaat Pascal verder met het omschrijven van de hachelijke situatie van de mens, als punt tussen het Niets en het Oneindige, en wijst op de beperkte kennis van de mens. "Als ik nadenk over de tijdigheid van mijn leven, opgeslokt door eeuwigheid vóór en na.... Het jaagt mij angst aan omdat ik hier ben, in plaats van ergens anders, want er is geen reden waarom ik hier ben en niet ergens anders".
Kijkend naar de natuur kan Pascal niet concluderen of God wél of niet bestaat. Hij wijst er nogmaals (notitie 233) op dat gelovigen volgens hem niet beweren rationele argumenten te hebben voor hun geloof. Als ze (gelovigen) het zouden bewijzen, zouden ze hun woord niet houden. Maar het gebrek aan bewijs laat niet zien dat het onzin is. God is, of God is niet. Als men zou moeten gokken, dan kan men de keuze voor geen van beide rationeel verdedigen, maar tegelijk dient men ook niet te veroordelen dat andere mensen wel een keuze maken. Toch vindt Pascal dat men een keuze moet maken, want iedereen die in leven is zal ooit doodgaan en moet voordien over zijn of haar lot hebben besloten.
Gezien een gelijke kans op verlies en winst, moet men een afweging maken: wat heb ik te winnen, en wat heb ik te verliezen? "Ik weet slechts dat wanneer ik deze wereld verlaat ik ofwel eeuwig in de vernietiging val of in de handen van een boze God, zonder te weten welke van deze toestanden mij voor eeuwig zal worden toegewezen." (notitie 194; overigens spreekt Pascal elders van "vernietigd worden of (eeuwig) ongelukkig zijn"[4]). Anderzijds is er een kans op eeuwig leven van geluk. Als men wint, wint men alles; als men verliest, verliest men niets: gok dus zonder te weifelen dat Hij er is, concludeert Pascal.

Er zijn verschillende punten van kritiek in te brengen tegen de redenering, een aantal mogelijke punten van kritiek zijn:
  • Pascal zegt dat degene die gokt niets te verliezen heeft, terwijl dit wel het geval is zoals hij verderop noemt: het zoeken kost tijd en gaat samen met het opgeven van aardse genoegens. Een risico hatend persoon zou daarom kunnen kiezen ‘God bestaat niet’.
  • Het kiezen voor eeuwig geluk in de toekomst, hangt af van de waardering van toekomstig geluk, of de huidige waarde van toekomstig geluk (Contante waarde).
  • Het is een ad consequentiam-drogreden. De Gok van Pascal levert geen inhoudelijk bewijs dat God bestaat, alleen het gevolg van wel of niet in hem geloven (en kan zodoende slechts als nevenschikkend argument voor geloof in God gebruikt worden).
  • Critici vragen zich af of men wel kan besluiten om te geloven in God zonder echt van zijn bestaan te zijn overtuigd, alleen maar om de hel te mijden. Als God alwetend is -zoals veel christenen stellen- dan zou hij dit bedrog meteen doorzien (zoals onder andere in Matteüs 7:21-23 wordt gesteld). Het zou daarom geen zin hebben om, uit angst om in de hel te komen, zich op het sterfbed (of eerder) te bekeren.[5][6]
  • De Gok veronderstelt dat alleen de christelijke God zou kunnen bestaan; er zijn echter talloze goden en godinnen waarin de mensheid gelooft of geloofd heeft, en Pascal kan ons niet vertellen waarom het bestaan van de christelijke God waarschijnlijker is dan dat van alle anderen. Als (een) andere god(en) de mensen opwacht(en) na de dood, zou(den) deze(n) hen evengoed kunnen straffen voor hun geloof in de verkeerde god (of, als men bijvoorbeeld veronderstelt dat de christelijke god gelijk is aan de islamitische (Allah), in de verkeerde profeet, namelijk Jezus in plaats van Mohammed). Dit bezwaar, ook wel bekend als het argument van inconsistente openbaringen, haalt de positieve winstverwachting onderuit.[7]
Einde citaat.
Kritiek op deze kritiek:
  • Het opgeven van aardse genoegens is geen verslechtering van je leven.
  • De bijbel spreekt duidelijk over een hemel, waar het beter is dan op aarde.
  • Het mag dan een drogreden zijn. is het daarom minder waar?
  • Als je weet dat God bestaat, ga je je toch verdiepen in Hem.
  • Er is inderdaad een gevaar dat je in de verkeerde god gaat geloven, maar niet geschoten is altijd mis. Als je het dan toch niet kunt weten, neem dan het geloof dat het meest logisch in elkaar steekt en leert dat je behouden bent op grond van Genade en niet door werken.


zondag 24 september 2000

2000 09 24 07 Hoofdstuk 5. Wiskunde – natuurkunde – wetenschap.



Hoofdstuk 5. Wiskunde – natuurkunde – wetenschap.


De natuurkunde houdt zich bezig met het bestuderen van de natuur.
Zij probeert verschijnselen te verklaren en stelt theorieën op om daarbij behulpzaam te zijn.


De wiskunde is een zogenaamde exacte wetenschap.
1 plus 1 is 2 en dat is altijd zo en twee keer twee is vier.
Wiskunde is een hulpwetenschap voor de natuurkunde omdat zij helpt bij het opstellen van theorieën, maar het is ook een zelfstandige vorm van wetenschap.
´´De kortste verbinding tussen 2 punten is een rechte lijn´´ is een van de axioma´s van de  (Euclidische) wiskunde.

[Dat er tussen 2 punten maar 1 kortste lijn valt te trekken geldt niet voor de z.g. niet euclidische wiskunde. 
En er is ook een wiskunde die zich bezighoudt met onzekerheden, de kansberekening.]


Alle wiskunde en natuurkunde gaat uit van consistentie: ijzer zinkt in water, onder normale omstandigheden bevriest water bij 0 graden Celsius en kookt het bij 100 graden Celsius. De dichtheid van water is 1000 kg per m3, die van kwik is 13546 kg per m3
Deze lijst is heel lang te maken.
Allemaal kunnen ze herhaald worden en zullen ze dezelfde uitkomsten geven.
Wat natuurkundigen dus beslist niet doen is rekening houden met het boven natuurlijke.
Dat is hun vakgebied niet.
Wonderen vallen niet onder natuurkunde en ook niet onder wiskunde.
Dat er verschijnselen zijn die niet natuurkundig zijn te verklaren is algemeen bekend.
Er zijn veel gevallen dat mensen op gebed zijn genezen.
Om het te verklaren door zelfsuggestie, daarvoor komt het te vaak voor.
(Waarom dan niet iedereen geneest op gebed hoop ik in een volgend hoofdstuk te verklaren.)


Van Elia wordt verteld dat hij een bijl liet drijven door een stok in het water te gooien.
Die bijl was geleend en moest dus terug.
De stok zonk en de bijl kwam boven drijven.
Een wonder.
Wonderen hebben de vervelende eigenschap dat ze niet of moeilijk te bewijzen zijn, dat is inherent aan het verschijnsel, daar doe je niets aan.
Ze zijn niet te herhalen, en daarom niet te controleren.
Maar staande uitdrukkingen als: De wonderen zijn de wereld nog niet uit'' bewijzen wel dat ze het inderdaad niet zijn.
Wonderen vallen onder de ''boven natuurlijke verschijnselen'', precies!
Maar.
Doordat de natuurkunde zichzelf deze beperking opgelegd heeft, doet ze niet anders dan alle verschijnselen via de weg van oorzaak en gevolg te verklaren.
Daardoor kan ze ook niet uitgaan van een schepping door een God.
Dat valt buiten hun vakgebied.


Ze nemen dan hun toevlucht tot andere verklaringen omdat het scheppen van leven niet logisch te verklaren is.
Ze zien in de natuur om ons heen leven en dat moet dus vanzelf ontstaan zijn.
Eerst een knal, uitdijende materie, afkoeling. speciale combinatie van stof met zuurstof en zonlicht en zo is het leven ontstaan. Daarna heeft dat zich ontwikkeld tot de mens van tegenwoordig.


Wetenschap ontkent dus niet het bestaan van een God, ze kan er simpelweg geen rekening mee houden omdat het zich onttrekt aan hun logica van consistentie en oorzaak-en-gevolg.




Natuurkundigen houden zich bezig met het natuurlijke, niet met het boven natuurlijke.


Hier komt dus de foute gedachte vandaan dat geloven tegenover wetenschap zou staan.




zondag 10 september 2000

2000 09 10 08 Hoofdstuk 6 Waarom is er zoveel ellende in de wereld?



Hoofdstuk 6    Waarom is er zoveel ellende in de wereld?

Het eerste argument waarmee mensen komen is: ’’Als er dan een God bestaat waarom is er dan zoveel ellende in de wereld?’’
Het eerste probleem is dat veel mensen helemaal geen antwoord willen hebben, ze gebruiken deze vraag als excuus om nergens aan te doen.
Toch is de vraag logisch te beantwoorden.
God is machtig, hij heeft duizenden engelen die niet anders doen dan Hem dienen.
In Judas:6 en Ezechiël 28 lezen we van Engelen die hun roeping missen en door hoogmoed ten val komen. Uit het hemelse licht en op de aarde geworpen.
De aarde is daarom het domein van Satan.
De schepping van de mens heeft tot doel dat er wezens gemaakt worden die Hem uit eigen vrije wil zullen dienen en de aarde weer terug veroveren zodat die weer op legale wijze terug komt onder Gods heerschappij.
De mens Adam werd geschapen opdat hij God zou dienen, Adam leefde in direct contact met God. Zijn opdracht was om de hof van Eden, waar hij woonde, uit te breidden.
Adam was uit de aarde, aards, deze aarde is het domein van Satan, geen wonder dat Adam faalde en wel van die boom at.
Daarmee bewees hij wel de mogelijkheid van de vrije wil om God te dienen, Adam kon tegen God in gaan. Hoe wil je anders aantonen dat Adam een vrije wil had?
Het ging dus min of meer fout. Adam werd uit de hof van Eden verdreven en moest zweten om de aarde te bewerken om daarvan te kunnen leven.
Veel later werd het volk Israël uitverkoren. Ze kregen veel zegeningen beloofd, God sloot een verbond met hen en gaf hun een wet. Die wet bestond uit veel meer dan de 10 geboden, het waren ook zeer nuttige leefregels waarvan we de nuttige werking nu pas begrijpen zoals het moeten begraven van hun uitwerpselen en het niet eten van varkensvlees.
Als zij de Heer zouden dienen zouden ze vredig in het beloofde land mogen wonen.
Maar ook dit liep anders, Israël diende alle mogelijke afgoden, waren op een gegeven moment die hele wet kwijt en schrokken zich rot toen ze hem terug vonden. Al in Deuteronomium 28 wordt geprofeteerd wat er met Israël zou gebeuren als ze de Heer niet zouden volgen. Het is triest om te kunnen lezen hoe dit is uitgekomen.
Maar nu het hier en nu; de ellende in deze wereld.
We hebben te maken met een wereld die zich van God niets aantrekt, en die niet naar al de richtlijnen en waarschuwingen die in de Bijbel staan, wil luisteren.
God sloot een verbond met Noach, met Jacob, later met Israël, dat gaf bescherming.
God heeft geen verbond met de ongelovigen; die kiezen er zelf voor om niet in een God te geloven en zich niets van hem aan te trekken en vervolgens geven ze God wel de schuld van alle ellende.
Denk niet dat je, als je tot geloof komt, gevrijwaard bent van ellende, nee dat is niet zo, ook dan kun je te maken krijgen met het verlies van dierbaren en mislukkingen.
Maar het grote verschil is dat je er niet meer alleen voor staat. Bidden helpt! En vaak ontdek je later dat het toch ergens goed voor was.
In Romeinen staan dat alle dingen meewerken ten goede voor diegenen die de Heer liefhebben.
De ongelovige moet dit missen.
Ook een begrafenis van een ongelovige is een trieste bedoening.
Als een gelovige komt te overlijden wordt hij ook gemist door de achterblijvers, maar je weet waar hij nu heen is en je hebt de troost dat je hem terug zult zien.

Op de gereformeerde lagere school waar ik heen ging werd de misère van de Duitse bezetting in een leesboekje geweten aan dat we niet christelijk genoeg waren.
Ook de aanslagen op Amerika, worden door godsdienstfanatici verklaard omdat er in Amerika abortus mogelijk is.
Ik denk dat dat veel te ver gaat; de beoogde speciale band tussen God en Nederland (drievoudig snoer: God, Neerland en Oranje) en ook die van ‘’Gods Own Country (=V.S.)’’ is een menselijke uitvinding.
Onheil overkomt je bij toeval, zoals in Prediker 9 staat. ‘Tijd en toeval treft ons allen’ (vers 11-12)
Hier tegenover staat: Zondag 10. Vraag 27: Wat verstaat u onder Gods voorzienigheid?
Antwoord: De almachtige en alom tegenwoordige kracht Gods , door welke Hij hemel en aarde, mitsgaders alle schepselen, gelijk als met zijn hand nog onderhoudt, en alzo regeert , dat loof en gras, regen en droogte ,vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede , en alle dingen, niet bij geval, maar van zijn vaderlijke hand ons toekomen.
De Heidelbergs catechismus vertelt veel goede, mooie en ware dingen, maar hier in zondag 10 wordt geleerd dat alles ons van Gods hand overkomt, m.a.w. dat we ons God moeten voorstellen als een oude man die, zittend op een wolk, alle ellende over de aarde verdeelt.
Helaas is dit wel het beeld dat veel mensen bij God hebben.
De teksten waarnaar verwezen wordt beweren dit niet, er staat in Rom. 8:28 dat Hij alles laat medewerken ten goede, maar dat is wat anders dan dat het Zijn (boze) opzet was.
Sommige verklaringen geven nog meer teksten: Han 17:25 Han 17:27,28 Jer 23:23,24 Jes 29:15,16 Eze 8:12 b Heb 1:3 c Jer 5:24 Han 14:17 d Joh 9:3 e Spr 22:2 f Mt 10:29 Spr 16:33 . Ik heb ze allemaal opgezocht. Er staat wel in dat God de wereld en ons gemaakt heeft en ons ziet. Ook dat Hij zorgt voor regen, maar nergens dat ellende door Hem veroorzaakt wordt.
Als een rechter de schuldige vindt door alle verdachten een wit of zwart steentje uit een zak te laten pakken, waar de tekst uit Spreuken 16:33 naar verwijst? Dat werkte in het oude testament, bij Israël, maar tegenwoordig ook niet meer.
En Jezus vertelt zelf over de ramp met de toren bij Siloam (Luk. 13:4-5) dat de mensen die daarbij omkwamen niet slechter waren dan anderen. Ze waren gewoon op de verkeerde tijd op de verkeerde plek.
En in Joh 9:3 e Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden.

Dat God alles van te voren weet, wil niet zeggen dat hij datgene ook wil.
Hij wist dat Adam zou zondigen, maar het was Zijn bedoeling niet.
Hij weet dat veel mensen verloren gaan omdat ze niet in Hem geloven, maar dat is Zijn bedoeling zeker niet!
Het ergste wat ik me kan voorstellen is dat je kind overlijdt door jouw fout. En dan moet je geloven dat dat de wil van de Heer is? Nee het toeval treft allen, zoals in Prediker staat. En leren dat alle onheil ons door God op het dak gestuurd wordt heeft al veel mensen van het geloof afgebracht.
Dat de gelovige een speciale status heeft is waar, maar dat is geen garantie tegen onheil.
Ellende hoort bij deze wereld, daar doe je niets tegen. Mensen kunnen het niet en God doet het niet omdat hij zich teruggetrokken heeft uit deze ongelovige wereld.
Maar maak er geen halszaak van, massa´s mensen geloven zondag 10 wel en ik ga niet beweren dat ze niet in de hemel kunnen komen.
Maar er is wel wat anders wat het wel en wee in de wereld beïnvloed.
Hier in west Europa hebben we, gemiddeld genomen, de grootste welvaart ter wereld, nergens ter wereld hebben zoveel mensen bestaanszekerheid als hier; als hun wat overkomt wordt er voor hen gezorgd. Het kan misschien wel beter, maar het is veel beter geregeld dan in de rest van de wereld.
Nederland is groot geworden dankzij het calvinisme, dat nergens ter wereld zoveel wortel heeft geschoten als hier.
Het christelijke begrip naastenliefde heeft veel goed gebracht.
Het niet aan hun lot overlaten van mensen die het slechter hebben getroffen helpt de hele samenleving omhoog.
De islam leert dat mensen het slecht hebben omdat Allah dat wil. Oosterse godsdiensten hebben het over karma (lot).
Ook leert christendom dat iedereen na zijn dood tegenover God verantwoording moet afleggen voor zijn daden. Dat maakt mensen voorzichtig en dat is heilzaam.
Men trachtte een goede rentmeester te zijn.
Het is goed te vergelijken met het dikke boek van Sinterklaas, waar ook alles in staat en gebruikt wordt om kinderen in toom te houden. Kinderen mogen ook graag kattenkwaad uithalen, dat hoort bij opgroeien.
Bij het afdanken van alle vormen van geloof in een grote machtige God (meer dan ‘’iets’’) is ook die vrees voor de verantwoording moeten afleggen, afgedankt.
Het enige doel wat overblijft, is dan zo rijk mogelijk te worden en het enige nut wat we hebben is van brood poep maken.
Citaat van Blaise Pascal: ” Stel u een aantal geketende mensen voor die allen ter dood veroordeeld zijn. Iedere dag worden er onder de ogen van de anderen enkele omgebracht. De overblijvenden zien aan wat er met hun lotgenoten gebeurt, wat hunzelf te wachten staat. Vol smart en wanhoop kijken ze elkaar aan en wachten hun beurt af. Dit is het beeld van de menselijke situatie. “ {De natuurlijke mens, zonder God en zonder hoop}
De zelfverrijking van de elite is een groot kwaad, in de Bijbel worden deze mensen dan ook apart gewaarschuwd. (Lukas 6:24, Maar pas op als u rijk bent! U bent er dan slecht aan toe! Want het geld is het enige geluk dat u ten deel valt.)
Zonder rekening te houden met een God vervallen de mensen tot het najagen van menselijke hartstochten, en daar wordt het niet altijd beter van.
De huidige tijdgeest maakt dat de mensen trots zijn op het feit dat ‘’ze nog nooit een letter in de Bijbel hebben gelezen’’. God dan wel de schuld geven van alle ellende getuigt dan van een onbegrijpelijke domheid.

Tot slot een verhaaltje dat ik vond op Nieuwsgroepen: nl.humor

Op een dag liep een atheïst door het bos in Alaska, en bewonderde alles
wat door evolutie was ontstaan. "Wat een majestueuze bomen! Wat een
machtige rivier! Wat zijn die dieren prachtig!" zei hij bij zichzelf.
Aangezien hij langs een rivier wandelde, hoorde hij pas laat een geruis in de
struiken achter hem. Toen hij nogmaals keek, zag hij een drie meter
grote bruine beer achter hem aankomen. Hij rende zo snel als hij kon,
maar over zijn schouder kijkend, zag hij dat de beer hem langzaam maar
zeker inhaalde. Hij spande zich nog meer in en ging nog sneller lopen.
Echter toen hij nogmaals omkeek, zag hij dat de beer hem nog dichterbij
was gekomen. Terwijl zijn hart hevig bonkte, probeerde hij nog sneller
te lopen. Maar helaas, hij struikelde en viel op de grond. Terwijl hij
een koprol maakte en alweer bezig was om op te staan, stond de beer op
het punt om hem met zijn klauwen te grijpen. "O mijn God! ...", riep
hij uit. Plotseling stond de tijd stil. De beer leek te zijn bevroren.
Het was muisstil in het bos. Zelfs het water in de rivier was gestopt
met bewegen... Terwijl een schitterend licht op de man neer scheen,
bulderde een stem om hem heen: "Al jarenlang ontken je mijn bestaan, en
je onderwijst anderen hetzelfde en je schrijft de schepping toe aan
pure toeval. Verwacht je dat Ik je uit deze situatie zou moeten redden?
Moet ik je opeens als een gelovige beschouwen?" Met veel moeite keek de
atheïst rechtstreeks in het licht en zei: "Het zou hypocriet zijn om te
vragen om nu een Christen te worden na al die jaren, maar misschien
kunt u van de beer een Christen maken?" "Oké." zei God. Het licht ging
weer uit. De rivier begon te stromen. De geluiden in het bos waren weer
hoorbaar. Plotseling daalde de beer op zijn knieën, vouwde zijn beide
poten samen, boog zijn hoofd en sprak: "Heer, zegen deze spijze. Amen!"