zondag 26 november 2000

2000 11 26 02 Hoofdstuk 1 Wat is geloven?

2000 11 26 02    Hoofdstuk 1    Wat is geloven?


Hoofdstuk 1

Wat is geloven?

De betekenis van dit woord is volgens de Van Dale:
1 het vertrouwen in de waarheid van iets
2 een vast en innig vertrouwen op God
3 godsdienst

Terecht staat op 1: het vertrouwen op de waarheid van iets.
In Hebreeën 11 staat: het “Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt,
en een bewijs van zaken, die men niet ziet.
Dit komt overeen met de eerste betekenis die Van Dale geeft.
De problemen komen met de andere betekenissen.
Als ik beweer: ik geloof dat 1 plus 1, 2 is, dan komt bij iedereen de reactie: dat is geen geloof, dat weet je zeker, maar dat komt door de derde betekenis.
Als je zegt dat je gelooft dat God de aarde geschapen heeft, dat wordt algemeen als geloof bekeken, maar als je gelooft dat er eerst niets was en toen een grote boem en daarna ineens een heelal, dan wordt dat als wetenschap gepresenteerd, terwijl er niemand bij was en het ook maar een theorie is.

In het algemeen kun je stellen dat ‘’geloof’’ betekent: ’’het voor waar houden van iets.’’
Je gelooft dat een getuige de waarheid spreekt omdat je die persoon kent als betrouwbaar. Je kunt ook geloven dat iemand staat te zwetsen, omdat je weet dat hij andere belangen heeft die hem het spreken van de waarheid belemmeren.
Zo zal de voorzitter van de vereniging voor windenergie, niet veel nadruk leggen op de nadelen van windmolens, maar zeggen dat we ze gewoon moeten gaan bouwen ‘’de wind is gratis’’ terwijl het voor het tegengaan van de totale CO2 uitstoot op termijn niets uitmaakt en de stroom opgewekt door windmolens nu eenmaal fors duurder is dan die uit een thermische centrale.
Beter bekend is het gezegde: ‘’Wij van wc-eend, adviseren wc-eend´´.

Op 2 staat het vast en innig vertrouwen op God.
Dit is het voor waar houden van wat God zegt en ik stel dat de eerste 2 betekenissen op het zelfde neerkomen voor wat betreft dit boek.

De 3de betekenis is Godsdienst, en daar gaat het fout. Dan wordt geloven een zelfstandig woord, terwijl het erom gaat dat je gelooft of iets waar is.
Als je de kreet leest: ‘’alle geloof moet dood’’ dan slaat dit op deze 3de betekenis en er wordt mee bedoeld dat men alle levensovertuigingen als waardeloos benoemd, maar dat is onzinnig; de evolutie is ook een levensovertuiging en die willen ze echt niet afschaffen.
Het is daarom een domme en onzinnige kreet.

Maar even terug naar die tegenstelling: Schepping – Evolutie.
Beide zijn gebaseerd op geloof; je denkt dat iets waar is.
Alle theorieën, ook in de wetenschap zijn in de eerste plaats gebaseerd op een idee en vervolgens worden er feiten gezocht die dat idee ondersteunen. In een discussie met anderen kan een theorie onderuit gehaald worden, omdat zich feiten voordoen die in strijd zijn met de theorie, hoewel dat laatste zeker niet altijd het geval is.
Bijvoorbeeld het algemene geloof dat zwaardere voorwerpen sneller vallen dan lichtere.
Hoewel dat meerdere malen is aangetoond dat dat niet zo is, en het onderhand door geen enkele serieuze wetenschapper wordt ontkend en de hele mechanica er op gebaseerd is, zijn er tot op de dag van vandaag mensen die dit geloven.
Vraag een willekeurige fietser of hij sneller van een helling zal gaan als hij extra gewicht mee neemt en veel fietsers zullen beweren dat het zo is. [Zie hoofdstuk 2 extra, waar ik dit verder uitwerk]

De belangrijkste eis die aan een wetenschappelijke theorie wordt gesteld is dan ook dat hij falsifieerbaar moet zijn; er moet op een of andere manier aangetoond kunnen worden dat die fout is.
Ook over de wetenschap doen de meest vreemde meningen de ronde.
Wetenschap probeert de werkelijkheid, zoals die zich aan ons voordoet, te verklaren.
Daarvoor stelt ze theorieën op die de verschijnselen verklaren, als er dan aangetoond wordt dat sommige verschijnselen niet passen in de theorie wordt deze aangepast.
Bijvoorbeeld, ons heliocentrische beeld van ons zonnestelsel.
Ik heb zelf in Teylers museum in Haarlem een opstelling gezien met de aarde in het midden en op die manier konden ook de bewegingen van de planeten zoals ze zich op aarde laten zien, verklaard worden. Alleen het heliocentrische model is eenvoudiger, en daarom algemeen gangbaar. Het voldoet om de bewegingen van alle planeten te verklaren en daarom is het goed.
Of het werkelijk zo is, is geen vraag voor de wetenschap, maar voor de filosofie.
Zo is er voor de kerndeeltjes een model ontwikkeld met 11 dimensies. Ik zou niet weten welke werkelijkheid je je daarbij moet voorstellen, maar het model kan de verschijnselen verklaren en daarom is het goed.
Neem de kwantum theorie, niemand begrijpt het, maar het kan de verschijnselen verklaren.

Een wetenschapper is tegenwoordig pas een goede wetenschapper als hij geld weet binnen te halen. Ook het wetenschappelijk onderzoek wordt ‘’aan de markt’’ overgelaten; wetenschappers moeten zelf op zoek naar investeerders en de overheden trekken zich terug. Als je dus iets wilt, dan zoek je wetenschappers die met een rapport komen dat bewijst dat jij gelijk hebt.
Ik heb les gegeven aan een kleine school, ongeveer 400 leerlingen en 25 man personeel. We vochten voor zelfstandig voortbestaan, maar in Zeeland was een onderzoek geweest en daar was uitgekomen dat de school grootte niet van invloed was op de leerresultaten, toen waren we verloren.
Als er aangetoond moet worden dat een kerncentrale een grotere kans op kanker geeft, worden er net zo lang cirkels rond die centrale getrokken tot ze er inderdaad een vinden waarbij het zo is, bijvoorbeeld omdat ze er net een in kanker gespecialiseerd ziekenhuis in kunnen laten vallen.
Onafhankelijk onderzoek levert zelden spectaculair nieuws.
Wetenschappelijke onderzoekers moeten geld binnen halen en komen daarom met spectaculaire resultaten. Dit gaat ten koste van de betrouwbaarheid.

Je gelooft iets omdat je denkt dat het waar is. Uit onderzoek kun je altijd aantonen dat je gelijk hebt, desnoods verzin je de meetgegevens zelf. Begin 2012 heeft dit nog de kranten gehaald; Een hoogleraar PROF. DR. D.A. STAPEL die zijn studenten van enquête data voorzag (zelf verzonnen) wat die studenten een mooi onderzoek opleverde.
In Medisch contact van 11 april 2012 staat het eerlijk: ''Een op de zeven artsen heeft wel eens gezien dat wetenschappelijke resultaten werden verzonnen. Bijna een kwart heeft wel eens meegemaakt dat alleen die gegevens werden gebruikt die de onderzoeker goed uitkwamen.''

Dus de stelling dat wetenschap waar is en geloof waar kan zijn, is niet op feiten gebaseerd.

Vrachtautochauffeurs geloven dat beroepsvervoer voorrang heeft op caravans.
Een fietser gelooft dat hij voorrang heeft op verkeer uit een zijstraat als hij rechtdoor fietst.
(de goeden niet te na gesproken) Beide groepen denken dat iets waar is.
Een moslima denkt dat ze in de hel komt als ze geen hoofddoek draagt.

Wat is waarheid?
Waarheid is niet datgene wat waar is, maar datgene waarvan men denkt dat het waar is.
Geloven betekent dus: het voor waar houden van dingen = denken dat iets waar is.

Aanvulling:
Waarom geloven?

Waarom zou een mens in God, of sterker, in Christus gaan geloven?
Oftewel waarom aannemen dat datgene waar de Bijbel over spreekt de waarheid is.

Nu in de eerste plaats omdat God dat van ons vraagt, bijvoorbeeld in Openbaringen 3:20 :
Zie ik sta aan de deur en ik klop.
Het is de bedoeling dat je zelf, uit eigen vrije wil, God wilt gaan dienen en Hem volgen.
Het belangrijkste gevolg is dat je dan wordt toegevoegd aan Zijn Gemeente en daarom deel uitmaakt van Zijn lichaam en deel hebt aan het eeuwige leven.
De natuurlijke mens, de zogenaamde ''ietsi-sten'' (ik geloof wel dat er iets is) missen dit.
Zij maken nog deel uit van deze oude schepping.
Toen deze schepping Christus verwierp door Hem aan een kruis te laten sterven, heeft God het licht van deze wereld weggenomen.
De natuurlijke aardse mens wandelt in duisternis.
Diegenen die Hem hebben aangenomen maken deel uit van een nieuwe schepping, en wandelen in het Licht.


zondag 19 november 2000

2000 11 19 03 Hoofdstuk 2 Evolutie

2000 11 12 03    Hoofdstuk 2    Evolutie


Hoofdstuk 2 Evolutie.

Eerst was er niets.
Toen een onhoorbare explosie en ineens ontstond het heelal.
De materie spatte alle kanten uit.
Langzaam vertraagde het, omdat materie elkaar aantrekt.
Soms klonterde het samen en er ontstonden zonnen.
Vreemd genoegt staan zonnen met miljoenen tegelijk bij elkaar in zonnestelsels.
Tussen de zonnestelsels is het heelal leeg.

In die zonnestelsels draaien duizenden zonnen om het middelpunt.
Volgens de wetten van de zwaartekracht kan dat niet omdat er te weinig massa is om alles bij elkaar te houden. Daarom hebben ze donkere materie, vertaling van Dark matter, uitgevonden om te verklaren dat de hele handel toch bij elkaar blijft.
Deze donkere materie schijnt dermate donker te zijn dat hij nog nooit is waargenomen.

De zonnen en zonnestelsels stralen licht uit, daardoor kunnen ze worden waargenomen.
In het kleurenspectrum van dit licht zitten donkere lijnen, waarmee kan worden vastgesteld welke elementen voorkomen in de baan van dit licht, meestal als het zich nog vlak bij de ster bevind.
Doordat deze spectraallijnen verschuiven als de lichtbron zich van ons verwijderd en dat inderdaad het geval is, neemt men aan dat alle zonnen zich van elkaar verwijderen. Een gevolg van de oerknal.
Hoe verder weg, des te sneller ze zich van ons verwijderen.  De verste kunnen dus niet meer waargenomen worden; de waarnemingshorizon.

Waarschijnlijk doordat zonnen elkaar rakelings passeren kan het voorkomen dat er een sliert materie uit een zon wordt getrokken en die materie kan zich dan verdichten tot planeten.
Hoe dat kan, terwijl alle zonnen vanuit 1 centraal punt afkomstig zijn is niet duidelijk.
Niettemin, op deze volkomen steriele planeten ontstaat spontaan leven.

Als je miljoenen pakken lettervermicelli leeggooit in de oceaan ontstaat er ergens op een strand een stuk leesbare tekst en als het een beetje mee zit, een compleet sprookjesboek.
De elementaire bouwsteen van leven is de DNA molecuul.
De kans dat die spontaan ontstaat is kleiner dan dat voorbeeld van dat sprookjesboek uit letter vermicelli.
Omdat leven nu eenmaal voorkomt moet het zo zijn gegaan.
Algemeen wordt aangenomen dat het eerste leven in water ontstaan is, eerst het plantaardig leven en daarna hetzelfde wonder voor dierlijk leven.

Op een mooie dag besloot een vis dat het leven op het droge misschien ook wel aardig is en hij kroop op land.
Wat die daar te zoeken had? Geen idee; voor al zijn behoeften zoals, zuurstof, eten en voortplanting was hij afhankelijk van water, maar er is zelfs een boek dat ''Van de vis die op het land kroop'' heet dus zal het waar zijn.
Het kan ook zijn dat hij gedwongen werd doordat hij in een langzaam verdrogende poel terecht is gekomen waardoor hij tijd genoeg kreeg om zijn kieuwen in longen te laten veranderen.
De vinnen veranderden in poten en later ontstonden er uit de schubben veren en kon hij vliegen: de Archaeopteryx.
Sommige dieren besloten dat het water toch beter was en zo ontstonden de vissen zoals de walvis en de dolfijn; vissen met longen die boven water moeten komen om te ademen. Waarom de ledematen dan wel weer vinnen konden worden en de longen niet weer kieuwen? Geen idee.
Dat er eerst vissen waren en later landdieren wordt aangenomen omdat vissen simpeler in elkaar zitten dan landdieren.
Dat het ene dier voorkomt uit een andere noemt men evolutie.

Bacteriën worden resistent als ze aan bepaalde gifstoffen worden blootgesteld.
Er moeten dan weer andere giften worden toegepast om ze te bestrijden.
Er is wel degelijk variatie en mutatie, maar wel binnen de soort.
Bacteriën en virussen kunnen nog zo evolueren, zoals dat genoemd wordt, het blijven bacteriën of virussen en er is van nieuwe soorten geen sprake dus ook niet van evolutie.
Ook binnen een ras, zoals bij honden en katten is het mogelijk een enorme variëteit aan te brengen, maar het blijven honden of katten.
Evolutie is toch: het ontstaan van soorten door natuurlijke selectie.
Dan moeten honden en katten een gemeenschappelijke voorouder gehad hebben.
Aangenomen wordt dat de land dieren er eerst waren en dat langzamerhand daar de vogels uit voort gekomen zijn.
Herbert Spencer noemde dit het overleven van de best aangepaste.
Hoe dan een dier met half ontwikkelde vleugels waar die alleen maar last van had, toch het best aangepast was? De wereld moet er wel heel apart hebben uitgezien. Waarom zou een landdier überhaupt vleugels gaan ontwikkelen?
En het ontwikkelen van veren uit schubben? Hoe hebben die tussenvormen er uit gezien? Hoe konden ze in leven blijven? Waren die ''het best aangepast''?

Wat mij nog het meest verbaast is dat iedereen bovengenoemd verhaal slikt als zoete koek. Maar als je begint over een God die sprak en het was er, dan ben je een fantast, en je gelooft in fabeltjes.
Ik kan met al mijn verstand niet begrijpen waarom een big bang nu logischer is dan een God die hemel en aarde schiep.

zondag 5 november 2000

2000 11 05 04 Hoofdstuk 2 extra Vallende kogels.

2000 11 05 04    Hoofdstuk 2    extra Vallende kogels.

Extra  Hoofdstuk 2  Vallende kogels.

Volgens Archimedes vallen zwaardere voorwerpen sneller dan lichtere.
In de praktijk zal dat ook vaak zo zijn omdat zwaardere voorwerpen vaak compacter zijn en daardoor minder luchtweerstand ondervinden.
Maar als de voorwerpen nu eens van het zelfde materiaal zijn?  Vallen zwaardere dan ook sneller dan lichtere?
Een gedachte experiment: we nemen 3 stenen, alle 3 even groot en even zwaar, 2 stenen plakken we aan elkaar en nu laten we ze vallen, de zwaardere dubbele stenen zullen niet sneller vallen dan de enkele.
Wikipedia geeft bij het lemma valproef een ander voorbeeld maar met eenzelfde resultaat.

Mensen die uit een vliegtuig springen krijgen al na ongeveer 3 seconden hun maximale snelheid van ongeveer 190 km/uur of 50 meter per seconde, als ze zich zo groot mogelijk maken.
Wanneer een parachutist zijn best doet om zo min mogelijk weerstand te bieden (headfirst) dan zijn snelheden mogelijk van ongeveer 320 km/h = 90 m/s.  Hij bereikt deze snelheid binnen 6 seconden.
Dan is de zwaartekracht even groot als de luchtweerstand en vallen ze met een constante snelheid.
Simon Stevin heeft 2 loden bollen, de ene 10 keer zo zwaar als de andere, in 1585 gelijktijdig van de toren van de nieuwe kerk in Delft laten vallen en ze ploften nagenoeg gelijktijdig op de grond.
De moderne mechanica leert dat alle voorwerpen even snel vallen, mits de luchtweerstand wordt uitgeschakeld.
De formule om de snelheid te berekenen van een vallend voorwerp in vacuüm is:
s = ½ a t2 [s is een half a . t-kwadraat]
s = de snelheid in m/s,  a = de valversnelling op aarde, 9,81 m/s2. en t de tijd in seconden.
Een voorwerp dat 5 seconden valt krijgt een snelheid van 0,5 keer 9,81 keer 5 keer 5 = 123 m/s.
Deze snelheid is dus onafhankelijk van de massa van het voorwerp mits er geen rekening gehouden wordt met de luchtweerstand.
Deze mechanica is opgesteld door mensen als Galileo Galilei, Johannes Kepler, Christiaan Huygens en Isaak Newton, heet de klassieke mechanica en is toepasbaar op alle waarneembare en meetbare situaties, tenzij ze de lichtsnelheid naderen of de afstanden kleiner zijn dan het atoom.
Er is geen enkele ingenieur die twijfelt aan deze wetten.
Op de Maan gebruikte astronaut Dave Scott bij de Apollo 15 een hamer, een veer van een valk en natuurlijk het vacuüm op de Maan om te laten zien dat beide voorwerpen even snel vallen in één zwaartekrachtveld.
Op school wordt de proef doorgaans uitgevoerd met een kurken balletje en een veertje, beide in een brede glazen buis die vacuüm gezogen kan worden. Mét lucht valt het kurken balletje veel sneller dan het veertje, zonder lucht vallen ze beide even snel.
Toch wringt het.
Vraag een willekeurige persoon of een zwaarder voorwerp sneller valt als een lichter en de meeste mensen zullen met’’ Ja’’ antwoorden, ook als je zegt dat ze de luchtweerstand buiten beschouwing moeten laten, blijven de meesten bij de overtuiging die Archimedes ook had.
Een bewijs hoeft dus niet tot gevolg te hebben dat mensen hun mening herzien.
Aanhaling uit Hoofdstuk 2:
''Bijvoorbeeld het algemene geloof dat zwaardere voorwerpen sneller vallen als lichtere.''
Hoewel dat meerdere malen is aangetoond dat dat niet zo is, en het onderhand door geen enkele serieuze wetenschapper wordt ontkent  en de hele mechanica er op gebaseerd is, zijn er tot op de dag van vandaag mensen die dit geloven.
Vraag een willekeurige fietser of hij sneller van een helling zal gaan als hij extra gewicht mee neemt en veel fietsers zullen beweren dat het zo is.’’
Volgend de klassieke mechanica is het dus niet zo;  Alleen de luchtweerstand is bepalend en misschien de wrijving.